Het EU-project – met een grote inbreng vanuit Litouwen, Nederland en Duitsland – brengt in kaart hoe de kwaliteit van de rechtsbijstand voor verdachten verbeterd kan worden. Een onderlinge peer review door advocaten wordt gezien als een belangrijk instrument: ‘Het is de manier van toetsen die het dichtst komt bij wat advocaten in strafzaken doen en meet het best de kwaliteit van dat werk’, stelt Herman Schilperoort van de Nederlandse raad voor rechtsbijstand, die nauw bij het project betrokken is. De Nova nam deel aan de expert meetings die werden belegd.
In Schotland is men een stuk verder met de peer review tussen advocaten. Daar hebben 1100 advocaten die rechtsbijstand aan verdachten geven een peer review gekregen. Schilperoort benadrukt dat slechts een handvol strafadvocaten als gevolg hiervan door de mand is gevallen: ‘Het is niet bedoeld om binnen de kortste keren zoveel mogelijk advocaten naar buiten te kieperen.’ De werking van peer review is volgens Schilperoort vooral preventief: ‘Je ziet dat een aantal advocaten het niet aandurft om te ondergaan en zich uit laat schrijven. In die zin heeft het een reinigende werking.’
Koudwatervrees
Tijdens een peer review leest een ervaren collega-advocaat mee in een aantal dossiers, bezoekt soms een zitting en evalueert de gekozen werkwijze. Dit heeft een positieve insteek volgens Bernard de Leest, lid van de algemene raad van de Nova, die zelf aan peer review doet: ‘Je wordt niet afgebrand, je krijgt suggesties en steekt er wat van op.’ Mogelijke bezwaren tegen peer review zijn het concurrentierisico, de privacy van cliënten en de huiver voor een verkapte vorm van toezicht. Deze risico’s zijn goed te ondervangen, aldus De Leest. ‘Veel cliënten juichen het toe wanneer ik vraag of het goed is of een ervaren collega mag checken of ik alles volgens de regels der kunst heb gedaan. De koudwatervrees van advocaten voor peer review is onnodig. Het gaat niet om toezicht, het is een instrument om de kwaliteit te verbeteren.’
De Nova moedigt peer review actief aan. Het is onderdeel van de algemene kwaliteitstoets voor advocaten waar verschillende vormen feedback in terugkomen. De wettelijke invoering van deze toets is onlangs uitgesteld. Een van de zaken die geregeld gaan worden is de omgang van advocaten met bijzondere persoonsgegevens. In de Verordening op de advocatuur (Voda) is dit inmiddels vastgelegd, in de Advocatenwet is dat nog niet het geval. ‘Die wetswijziging ligt al jaren in consultatie en dat is jammer’, stelt De Leest. ‘Dit EU-project laat nog eens zien hoe vruchtbaar peer review kan zijn. Graag nemen we de wettelijke beletsels zo snel mogelijk weg.’