Mr. X nam de zaak over van een kantoorgenote, die er al elf uur aan had besteed. Er lag een adviestoevoeging voor 10 uren, die toen dus eigenlijk al waren opgesoupeerd. Naar verwachting zou de Raad voor Rechtsbijstand geen extra uren toekennen.
Net als haar voorganger vroeg mr. X de cliënt de stukken te sturen die zijn vordering onderbouwden. In overleg met hem stuurde ze de ex-partner diverse brieven met schikkingsvoorstellen, maar die ging nergens mee akkoord. Ook toen mr. X de ex al een procedure in het vooruitzicht had gesteld wilde de cliënt weer een voorstel doen. Dat zou zijn geloofwaardigheid kunnen schaden, hield mr. X hem voor. Intussen zaten er ook al 24 uren in de zaak. Op uitdrukkelijk verzoek van de cliënt deed mr. X de ex toch nog een laatste voorstel – tevergeefs. Het was nu echt tijd om te kiezen, zei mr. X: procederen ja of nee.
Competent
De cliënt koos voor procederen, maar dan ging hij er wel vanuit dat het binnen een paar weken geregeld zou zijn. Mr. X vertelde de cliënt dat de doorlooptijden bij de rechtbank beduidend langer waren. Er volgde een discussie, waarin de cliënt op zo’n manier in twijfel trok of mr. X wel competent was om de zaak te doen, dat zij zich vanwege gebrek aan vertrouwen terugtrok. Ze bevestigde dat ze graag hoorde wie de nieuwe advocaat was, dan zou ze de toevoeging doorsturen. (De opbrengst moet dan uiteindelijk worden verdeeld).
De cliënt klaagde dat mr. X deze eenvoudige zaak niet binnen dertig uur had kunnen afhandelen en haar werkzaamheden had neergelegd, maar de voorzitter van de raad van discipline in Den Bosch verklaarde de klacht kennelijk ongegrond. De cliënt krijgt begrip voor zijn teleurstelling, maar mr. X had alles netjes in overleg met de cliënt gedaan, kon de doorlooptijden van de rechtbank niet beïnvloeden en had de zaak niet op een ongelegen moment neergelegd.
Er verscheen vorige week een opinie waarin stond dat kennelijk-ongegrondverklaringen eigenlijk meer ‘griffiersbeslissingen’ zouden zijn, maar dat is onterecht, zo reageerde de voorzitter van de raad Arnhem-Leeuwarden. De onderhavige uitspraak laat zien dat in zo’n beslissing ook wel degelijk op de klacht wordt ingegaan.
Tegen een kennelijk-ongegrondverklaring kan men in verzet. Dan buigt alsnog de hele raad zich over de kwestie.