Civiel recht en tuchtrecht: ze verschillen in doel, normen en procedure. Daarom kan het zomaar gebeuren dat de civiele rechter het handelen van een advocaat anders beoordeelt dan de tuchtrechter. De civiele rechter kan afwijken van een tuchtrechtelijk oordeel, mits hij dat goed motiveert (zie het Vie d’Or-en het Novitaris-arrest en dit artikel van mr. Walter Hendriksen en mr. Leonie Rammeloo in WPNR).
Betekent dit ook dat een advocaat zich in zijn opstelling in een civiele zaak niets aan hoeft te trekken van een eerdere tik op de vingers van de tuchtrechter?
Die vraag kwam terecht bij de Amsterdamse raad van discipline in een zaak waarin mr. X vier maanden schorsing had gekregen, onder meer omdat hij geen rekenschap had afgelegd over geld dat op zijn derdenrekening stond en bestemd was voor zijn cliënt. Dat werd hem zwaar aangerekend, vooral omdat bleek dat hij het geld had verrekend met zijn eigen declaratie – iets wat alleen mag als je cliënt daarmee vooraf duidelijk, schriftelijk, voor een specifieke declaratie en een specifiek bedrag heeft ingestemd.
Toen de cliënt vervolgens in kort geding uitbetaling van de derdengelden vorderde, beriep mr. X zich, ondanks de tuchtrechtelijke afkeuring, op het feit dat hij die vordering met zijn declaratie had verrekend.
Weer klaagde de cliënt bij de tuchtrechter: mr. X had na het eerdere negatieve tuchtrechtelijke oordeel die derdengelden gewoon aan hem moeten uitbetalen. De raad van discipline in Amsterdam verklaarde die klacht echter ongegrond. De civiele rechter had de vordering van de cliënt afgewezen: mr. X had zich beroepen op een mondelinge overeenkomst tot verrekening en zonder bodemprocedure viel niet te voorspellen of hij daarin gelijk zou krijgen. Onder die omstandigheden vond de tuchtrechter het niet verwijtbaar dat mr. X nog niet had doorbetaald. ‘Het is verder aan de civiele rechter om hierover te oordelen,’ aldus de Amsterdamse tuchtrechter.
De landelijk deken was het daar niet mee eens en ging in dekenappel (56 lid 2 Advocatenwet) . Met succes: volgens het Hof van Discipline had mr. X na het negatieve oordeel van de tuchtrechter over de verrekening zonder meer uit zichzelf het geld moeten doorbetalen aan klager. Door het te laten aankomen op een civielrechtelijke procedure en zich daarin toch weer op verrekening te beroepen had mr. X de inhoud van de tuchtrechtelijke beslissing genegeerd en aangetoond inzicht noch gevoel te hebben voor wat een behoorlijk advocaat betaamt en voor de gedragsrechtelijke consequenties van zijn handelen. Mede gezien een uitgebreid tuchtrechtelijk verleden kwam het mr. X (die zich overigens al had uitgeschreven) op een schrapping te staan.
Je kunt je dus als advocaat in een civiele procedure prima op een standpunt stellen waarvan je weet dat het de tuchtrechter niet bevalt, maar die standpuntbepaling kan dan weer onderwerp zijn van een volgende klacht.