Het was vrijdag, en de maandag daarop zou de zitting in het kort geding zijn. Mr. X legde namens eiser nog een nadere productie over. Het waren foto’s van een brief waarin de advocaat van de gedaagde partij zijn cliënt over de kwestie adviseerde.
Die brief was maanden geleden achtergebleven in een vergaderruimte van de cliënt, na een bespreking tussen partijen en hun advocaten. De wederpartij verklaarde later dat hij zijn tas was vergeten, met daarin een ordner, en dáárin het advies van mr. Y. Volgens de cliënt van mr. X lag de brief open en bloot op een stoel.
Vrijheid
De wederpartij was niet blij dat mr. X de brief overlegde en diende een klacht in – volgens de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden volkomen terecht. De vrijheid van een advocaat ten opzichte van de wederpartij is groot, maar een advies van de advocaat van de wederpartij overleggen, ‘ook al zonder daarover op voorhand met klager of de deken overleg te plegen’: dat mag dus niet.
Dat de brief er open en bloot lag vindt de tuchtrechter niet aannemelijk – de foto’s waren schuin genomen en je zag nog een stukje ordner met schutbladen. In hoeverre dat het oordeel zou veranderen staat er niet bij.
Volgens de raad is de bescherming van de vertrouwelijkheid van uitgewisselde informatie tussen een advocaat en een rechtzoekende over zijn rechtspositie van essentieel belang in de rechtsstaat. Het geven van juridisch advies is een essentiële hulpverleningstaak van de advocaat en behoort tot zijn specifieke taakuitoefening. De cliënt moet erop kunnen rekenen dat het advies vertrouwelijk blijft. Dat is één van de kernwaarden van de advocatuur. Als advocaat moest mr. X die als geen ander kennen, aldus de raad.
Berisping
Mr. X krijgt een berisping. De tuchtrechter laat daarbij onder meer meewegen dat mr. X het niet leek te snappen. Hij zei onder meer dat hij er beter voor had kunnen kiezen zijn cliënt schriftelijk te laten verklaren wat er in de brief stond. Maar dat zou óók afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid.
De moraal van dit verhaal: respecteer de vertrouwelijkheid tussen advocaat en wederpartij. En o ja: laat bij de wederpartij geen spullen liggen. Want misschien heeft mr. X dankzij die brief wél het kort geding gewonnen. Daarover is helaas in de uitspraak niets te vinden.