De advocaat in kwestie heeft tijdens zijn huwelijk in 2016 en 2017 een relatie gehad met een vrouw die destijds als stagiaire aan zijn kantoor verbonden was. De zus van deze vrouw deed in april vorig jaar aangifte tegen hem wegens strafbare feiten jegens haar zus, haarzelf en hun moeder. De advocaat werd daarop aangehouden wegens verdenking van bedreiging, mishandeling en vernieling en is in verzekering gesteld. Ook zou de advocaat een rijontzegging hebben gekregen.

Volgens de Raad van Discipline in ’s-Hertogenbosch heeft de verweerder gehandeld in strijd met kernwaarden van de advocatuur. De advocaat werd voorwaardelijk geschorst voor de duur van twaalf weken met een proeftijd van twee jaren en een proceskostenveroordeling.

Vertrouwen geschaad

De deken is van mening dat een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk passender zou zijn geweest. Volgens het hof staan de door de raad in de bestreden beslissing gegrond verklaarde bezwaren in hoger beroep niet ter discussie. ‘Daarmee staat vast dat verweerder met zijn gedrag in privé het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening heeft geschaad en dat hij zijn toezegging om geen straf- en familiezaken meer te doen totdat op het dekenbezwaar (onherroepelijk) is beslist, niet is nagekomen.’

Ook staat volgens het hof vast dat het gedrag zag op escalaties van verweerder jegens een vrouw die destijds als stagiaire aan zijn kantoor was verbonden en jegens zijn toenmalige echtgenote. ‘Nu bovendien is komen vast te staan dat verweerder daarnaast een aanmerkelijke snelheidsovertreding heeft begaan waarvoor hij zich strafrechtelijk nog moet verantwoorden, is het hof met de deken van oordeel dat, gelet op al deze omstandigheden, niet kan worden volstaan met een volledig voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening.’

Het hof vernietigt de beslissing van de raad in zoverre dat van de twaalf weken schorsing in de uitoefening van de praktijk vier weken onvoorwaardelijk en acht weken voorwaardelijk zullen worden opgelegd. Verweerder wordt daarnaast in proceskosten in hoger beroep veroordeeld. Daarmee is hij een bedrag van 750 euro aan de Nederlandse orde van advocaten en nog eens 750 euro aan de Staat verschuldigd.

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie