De betreffende rechtszaak speelde in april 2016. Na het oordeel in eerste aanleg op 5 april verzocht de cliënt diezelfde dag telefonisch de advocaat hoger beroep in te stellen. Hij leverde vervolgens op tijd alle benodigde stukken aan. Twee weken later diende de advocaat om kwart voor zes ’s middags het hoger beroep in bij de rechtbank, terwijl de uiterlijke deadline op 5 uur lag. Daardoor verklaarde het gerechtshof het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Zelf in de fout

De advocaat heeft hiermee volgens de Raad van Discipline de belangen van zijn cliënt duidelijk ‘veronachtzaamd’. Daar komt bij dat de advocaat weigert te praten over teruggave van het voorschot dat is betaald voor het instellen van het hoger beroep. De advocaat stelt dat ‘zeker niet’ vaststaat dat het hoger beroep te laat is ingediend. Volgens hem ligt de fout bij de griffie van de rechtbank. Het tuchtrechtcollege geeft de advocaat daarin ongelijk en schorst hem voor een duur van vier weken. Het voorschot kan de klager eventueel via de civiele rechter verhalen op de advocaat.

Advertentie