Op dit moment kan pas DNA-materiaal worden afgenomen bij iemand die veroordeeld is voor een ernstig misdrijf. Hierdoor blijft volgens Grapperhaus een groep veroordeelden buiten schot: zij lopen DNA-afname mis doordat ze geen vaste woon- of verblijfplaats hebben of zich niet melden bij de politie. De minister stelt dat deze afname al in een eerder stadium kan plaatsvinden.
Grapperhaus wil het daarom wettelijk mogelijk maken om celmateriaal af te nemen van elke verdachte van een misdrijf waarop minstens vier jaar celstraf staat. Dit DNA-materiaal wordt dan bewaard tot het moment waarop de verdachte wordt veroordeeld. Het gaat onder meer om mensen die na verhoor of tijdelijke hechtenis vrij komen, maar nog wel verdachte blijven.
Elke verdachte
Een bredere optie die Grapperhaus overweegt, is het afnemen en bewaren van DNA bij alle verdachten die in verzekering worden gesteld. Nog een stap verder gaat het voorstel om in uitzonderlijke gevallen ook bij niet-verdachten DNA-materiaal af te nemen. Er moet dan wel sprake zijn van een dringende noodzaak en een zeer ernstig misdrijf. Tenslotte onderzoekt de minister of het juridisch mogelijk is om altijd celmateriaal af te nemen van een specifieke categorie verdachten: bijvoorbeeld die van gewelds- en zedenmisdrijven.