De verplichte rechtsbijstand tijdens verhoren van minderjarigen geldt sinds 1 juni. Kort daarna verstuurde advocaat Reinier Feinier een brandbrief aan de minister, de Raad voor Rechtsbijstand en de Tweede Kamer over te lage vergoedingen tijdens deze verplichte bijstand.
Volgens de advocaat is er een onhoudbare situatie ontstaan. Voor het nakomen van de nieuwe verplichting die voortkomt uit een Europese richtlijn, is veel te weinig budget vrijgemaakt, waarschuwt Feinier. Zijn brief is onder meer ondertekend door de Vereniging van Nederlandse Jeugdrechtadvocaten (VNJA).
Knelpunten
In zijn reactie zegt Dekker het in dit stadium, waarbij nog geen overleg is gepleegd met de ketenpartners, niet opportuun te vinden om in te gaan op alle afzonderlijke knelpunten die in de brief zijn vermeld. ‘Ik ben de stellers erkentelijk voor het signaleren van een aantal knelpunten waar zij vanuit hun rol en verantwoordelijkheden mee worden geconfronteerd.’
Dekker stelt verder bekend te zijn met de zorgen bij de advocatuur over de hoogte van de vergoedingen. ‘Bij de implementatie van de richtlijn per 1 juni is ervoor gekozen de vergoeding aan te laten sluiten bij de huidige puntenvergoeding voor het bijwonen van politieverhoren. In 2016 is deze puntenvergoeding voor minderjarige verdachten met vijftig procent verhoogd tot het niveau van de vergoeding voor verhoorbijstand voor meerderjarige verdachten. Ik stel vast dat dit voorstel in het kader van de consultatie niet tot kritiek heeft geleid.’