De Tweede Kamer had eerder dit jaar om een financiële onderbouwing gevraagd, omdat die tot dusver bij de plannen ontbrak. De berekening die Dekker vrijdag naar de Kamer stuurde is vooral gestoeld op inschattingen en aannames. Ze is gebaseerd op de historische gegevens van rechtzoekenden in het huidige stelsel en op de vergoedingensystematiek van advocaten zoals we die nu kennen, schrijft de minister. ‘Het betreft eerste doorrekeningen van de contouren van het nieuwe stelsel, die de komende jaren verder worden ingevuld. De doorrekeningen leiden daarom ook niet tot exacte uitkomsten, maar uitkomsten binnen een zekere bandbreedte.’
400 miljoen
Volgens Dekker sterkt de doorrekening hem in de gedachte dat er een beter stelsel mogelijk is voor hetzelfde geld. Het budget voor de rechtsbijstand blijft onveranderd. Ook na de invoering van de nieuwe maatregelen is dat ruim € 400 miljoen.
De minister wil de eerste lijn (juridisch loket) verbeteren, zodat er minder zaken doorstromen naar de tweede lijn. Dat betreft overigens alleen het bestuursrecht en het civiele recht, niet het strafrecht, het asielrecht of BOPZ-zaken.
Hoewel de bewindsman schrijft te beschikken over ‘nog onvoldoende informatie om onderbouwde aannames te kunnen doen over deze preventieve werking van de laagdrempelige toegang’ taxeert hij de daling van de instroom op maximaal 10 procent.
Rechtshulppakket
Een belangrijke besparing wordt volgens de bewindsman behaald met de introductie van rechtshulppakketten. Die beogen behandeling van een probleem voor een integrale prijs. Paralegals moeten daar gedeeltelijk het stokje gaan overnemen van advocaten, stelt Dekker. ‘Niet alle problemen zijn zo complex dat hier altijd een advocaat voor hoeft te worden ingeschakeld. Dit maakt dat binnen de tweede lijn een deel van de toevoegingen in het nieuwe stelsel verschuift naar goedkopere alternatieve rechtshulppakketten. De inschatting is dat 15 procent tot 25 procent van de problemen die nu met een toevoeging worden afgedaan, met een goedkoper alternatief rechtshulppakket kan worden opgelost. De kosten van deze pakketten zijn in een vergelijkbare zaak naar verwachting gemiddeld 15 procent tot 30 procent lager dan die van een regulier rechtshulppakket waarin vooral een advocaat het werk verricht.’
Eigen bijdrage
De minister verwacht daarnaast dat de rechtshulppakketten nog eens circa 5 procent goedkoper uitvallen doordat advocaten er minder tijd aan kwijt zijn. Zo zal de Raad voor Rechtsbijstand en niet de advocaat straks de eigen bijdrage innen.’ Daarnaast moet de verbetering in de eerste lijn leiden tot een heldere route van diagnose van een probleem naar de oplossing. Daardoor komen alleen de juridische aspecten van een probleem bij advocaten terecht. Ze zullen dus minder tijd kwijt zijn aan zaken die niet tot hun kernactiviteiten horen.’
Rechtzoekende
De rechtzoekende zal straks ook te maken krijgen met een andere berekening van de eigen bijdrage. Die blijft gekoppeld aan de hoogte van het inkomen, maar wordt meer afhankelijk van de kosten voor rechtsbijstand. In de uitwerking betekent dit dat de eigen bijdrage wordt berekend als een percentage van de kosten van een rechtshulppakket. Het geïnde bedrag aan eigen bijdragen komt met de nieuwe systematiek 15 procent tot 25 procent hoger te liggen dan nu, verwacht Dekker.
De verwachte besparingen kunnen in de ogen van de bewindsman vervolgens worden aangewend om de vergoedingen voor advocaten te verhogen, zoals ook geadviseerd door de Commissie-Van der Meer. Dekker denkt dat de vergoeding van advocaten tussen de 10 en 20 procent omhoog kan. Het uiteindelijke percentage is wel afhankelijk van de mate waarin zaken eerder worden opgelost, stelt hij.