Esther werkt bij een snelgroeiend kantoor. Kort na het afronden van haar stage kreeg ze al snel veel verantwoordelijkheid. Dat vond ze geweldig en vleiend. Maar de combinatie van de hoge werkdruk, haar perfectionisme en de overtuiging dat nee niet bestaat, maakte dat ze haar grenzen overschreed.
Zoals altijd bij overspanning en burn-out zijn de oorzaken zowel bij de werkgever alsook bij de werknemer te vinden. Esthers kantoor vroeg te snel te veel van haar, zonder haar daarin te begeleiden. Zolang het goed ging, was het goed. Esther op haar beurt deed hetzelfde: zonder piepen verrichtte ze haar werk. Signalen zoals slechter slapen of humeurigheid schoof ze weg, want het ging toch allemaal wel. Totdat het niet meer ging.
Dat lijkt een verklaring, maar toch is het niet voldoende. Want waarom trok Esther nooit aan de bel? Als ik het haar vraag, weet ze het zelf niet. Ze weet alleen dat nee zeggen, iemand teleurstellen, geen optie is. We besluiten om in haar verleden te duiken, want vaak ligt daar het antwoord.
Esther, de oudste in haar gezin, was altijd al slim en sociaal handig. Op school ging het makkelijk, ze speelde schitterend viool, was aanvoerder van haar hockeyteam. Alles liep op rolletjes en daarvoor werd ze bewonderd en gewaardeerd. Met haar zussen was dat wel anders. De een was opstandig, de ander had problemen op school. Vaak hoorde ze haar ouders zeggen hoe fijn het was dat je met Esther nooit gedoe had. Zonder het te beseffen, maakte ze hieruit op dat ze geliefd werd omdat ze alles goed deed en niemand tot last was. Een fout of een probleem zou ervoor kunnen zorgen dat ze van haar voetstuk viel. Zouden haar ouders dan nog van haar houden?
Toen ze volwassen was, ging ze op dezelfde voet door: imperfectie, een ander teleurstellen, een smet, dat was simpelweg geen optie. Haar geluk was haar pech: omdat in haar jeugd nooit iets was misgegaan, had ze nooit kunnen ervaren dat mensen haar ook waarderen als iets mislukt. ‘Ik dacht dat mensen van mij houden omdat ik perfect ben,’ zegt ze op een gegeven moment. Die ervaring nam ze mee naar haar werk: zij moest en zou alles en iedereen aankunnen, alles perfect doen, tot ze overspannen uitviel.
Esther moest leren om dingen minder goed te doen, ook als er een risico bestond op een foutje. Toen ze van mij de opdracht kreeg om middelmatig werk te leveren, keek ze me aan alsof ik helemaal gek was geworden. Toch probeerde ze het. Tot haar verrassing ontdekte ze dat helemaal niemand het doorhad als ze haar werk wat minder goed deed. Iedereen was nog steeds uitermate tevreden. Mensen vonden het bovendien niet erg als ze nee zei, of tegen andermans mening inging. Sterker nog, ze waardeerden haar erom.
Het duurde even, maar toen ze merkte dat haar werk, haar werktevredenheid én haar werk-privébalans verbeterden en dat iedereen haar nog steeds waardeerde, kon ze er niet meer omheen: goed genoeg, is goed genoeg.
Reageren? Mail naar [email protected]