Advocaat op de kermis
Fraude met muntjes bij de botsauto’s, getouwtrek over het stageld: advocaat zijn op de kermis is geen dag hetzelfde. ‘Mijn klanten bezegelen een deal liever met een handdruk’, stelt Miryam Breeuwer (MPC Advocatuur, Tynaarlo).
Haar eerste zaak voor een kermisexploitant was meteen een bijzondere. Het ging om de diefstal van een enorm stalen frame van een reuzenrad. Gestolen van een trailer op een parkeerplaats langs de weg. ‘Deze familie specialiseert zich in reuzenraden, ze gaan de hele wereld over. Als jij in Amerika een reuzenrad ziet, is het van hen,’ vertelt Breeuwer. Het frame werd teruggevonden, maar helemaal gesmolten. Breeuwer moest aantonen dat de ijzersmelterij had kunnen weten dat het ging om een ‘gestolen voorraad’. Een lastige zaak qua bewijslast.
De diensten van Breuwer (56) bevielen goed en via mond-tot-mondreclame werd ze de ‘huisjurist’ van de landelijke kermisbond BOVAK. Waarom valt zij in deze wereld zo in de smaak? ‘Ik ben heel benaderbaar en praktisch en spreek klare taal. Mensen op de kermis lossen de dingen graag onderling op. Als er dan toch een advocaat aan te pas moet komen, hebben ze liever niet te veel formaliteiten. Dan vinden ze het prettig als ik heel praktisch zeg: dit is de route, dit zetten we op schrift en dit regelen we met een handdruk.’
Een klassiek strijdpunt tussen kermisondernemers en gemeenten is de plek en de hoogte van het stageld. Een goede plek op de kermis is van groot belang voor elke kermisondernemer en zijn inkomsten. ‘Dat is een type zaak die regelmatig speelt, voordat het kermisseizoen weer begint. Regelmatig komen gemeenten plots met andere afspraken en voorwaarden,’ zegt Breeuwer. ‘Dan ontstaat vaak grote animositeit, zo van wat maak je me nou?! Wat de onderhandelingen bemoeilijkt, is dat gemeenten deze taak ook uitbesteden aan externe bureaus. Met zo’n derde partij is het soms lastig zakendoen. ‘Zelf vind ik het leuk, omdat ik dan de rol van belangenbehartiger en bemiddelaar vervul.’
Breeuwer loopt in de kermiswereld soms tegen bijzondere zaken aan. Zo deed ze eens met succes onderzoek naar de muntinworp bij botsauto’s. Bij elk type botsauto worden specifieke muntjes geleverd, die alleen in die botsauto’s kunnen. Die muntjes worden in Italië gemaakt. ‘Op een kermis bleek echter een grote hoeveelheid extra muntjes in omloop. Bezoekers zaten opeens heel lang in de botsauto’s, dus rook men onraad. Samen met de BOVAK hebben we toen onderzocht wie daarachter zaten. Het onderzoek liep zowel op de kermis als in het bedrijf dat de muntjes maakte. Gelukkig konden we er uiteindelijk een halt aan toeroepen.’
Collega-advocaten vinden de kermiszaken van Breeuwer behoorlijk exotisch. ‘Ze kijken met grote ogen naar mijn clientèle.’ Zelf kan ze prima opschieten met kermisexploitanten. ‘Het zijn loyale families die keihard werken. Rasondernemers met een sterke focus op innovatie. Met een kermisattractie moet je vernieuwend zijn. Broers, zussen, ooms en tantes, iedereen is bij het bedrijf betrokken. Het zijn mensen met een heel basic gevoel van recht en rechtvaardigheid.’
Advocaat op het strand
Richard van der Zwan (Van der Zwan Advocaten, Den Haag) is geboren en getogen in Scheveningen. Vroeger voetbalde hij vaak met vrienden op het strand. ‘Nu sta ik als advocaat regelmatig strandtenten bij, dat is heel mooi.’
Zijn werk voor strandtenteigenaren ontstond via gesprekken met oude bekenden. ‘Wat doe jij nou? Advocaat, dan heb ik heb nog wel een zaak voor je.’ Zijn eerste geschil ging tussen een uitbater van een strandtent en een cateraar. ‘Het ging om een groot bedrijfsfeest, er was discussie over de kwaliteit van het eten. Ook had de cateraar koks in opleiding ingezet, de strandtent voelde zich in de maling genomen.’ Het was een hard tegen hard gevecht, vertelt Van der Zwan (56). ‘De cateraar benaderde zelfs medewerkers van het bedrijf om positieve recensies over het feest te schrijven.’ Het lukte Van der Zwan de zaak snel en met succes af te handelen.
Zo kreeg hij steeds vaker opdrachten van Scheveninger strandtenthouders. Neem dat betonnen voetpad dat de gemeente had aangelegd op het strand. ‘Het pad stopte onverklaarbaar net voor de zaak van mijn cliënt en ging even verderop weer verder. Daardoor miste hij klanten en liepen er anderzijds badgasten kriskras over zijn terras.’ Van der Zwan schreef een brief naar de gemeente waarin hij benadrukte dat zijn cliënt een flinke pacht betaalde. ‘Er kwam een ambtenaar kijken, maar die vond het allemaal wel meevallen. Toen heb ik een heel stevige brief gestuurd om er haast achter te zetten. Want dat is het typische aan zaken voor strandtenten: het moet heel snel gebeuren. Je cliënten moeten in een paar maanden hun geld verdienen. De zomer is zo voorbij.’
Tijdsdruk speelde ook een rol in een andere kwestie. Een strandtent werd overgenomen, maar de nieuwe eigenaren kochten een kat in de zak. Toen ze in maart gingen opbouwen, bleek na controle van de gemeente dat voor een derde van het terras geen vergunning bestond. Dat deel moest worden afgebroken, maar daardoor ontstond er een gat op de begroting. ‘Ze hadden dat terrasdeel hard nodig om genoeg omzet voor de bank te halen. Een nieuwe vergunning aanvragen was de enige oplossing. Maar dat lukte in het lopende seizoen niet meer.’ Best triest, vindt Van der Zwan. ‘Als je ziet wat die mensen er voor schuld aan overhouden.’
De gemeente toont weinig flexibiliteit richting strandtenten, constateert Van der Zwan. ‘Terwijl de gemeenteraad Den Haag promoot als uiterst toegankelijke uitgaansstad, met Scheveningen als oogappel.’ Dat rijmt in zijn ogen niet met het starre beleid dat een cliënt opbrak rond het schenken van alcohol bij een speeltuin aan het strand. ‘Die had de bestemming speelinrichting dus was alcohol verboden. Maar de gemeente startte tegelijk een pilot waardoor andere strandondernemers ook speeltoestellen mochten plaatsen. Dan gaan ouders natuurlijk daar zitten waar ze ook een wijntje kunnen pakken.
Conflicten met brouwers komen ook regelmatig op zijn bordje te liggen. Zoals de zaak over die zomerse dag dat een strandtent zijn biervaten niet kreeg aangeleverd. ‘Dan loop je ontzettend veel omzet mis,’ weet Van der Zwan. ‘Maar de juridische strijd aangaan is lastig, die brouwerijen hebben complexe contracten.’ Dus onderhandelde hij een schikking uit, waarbij de strandtent een structurele korting kreeg op de afnameprijs. ‘Zo bleef de relatie goed en kreeg mijn cliënt toch waar voor zijn geld.’
Als Van der Zwan naar het strand gaat, gaat hij vaak een praatje maken bij een cliënt. ‘Je laat toch even je gezicht zien, het zijn vaak leuke mensen. Maar er komt al snel iemand bijzitten die nog wel een letselschadezaakje voor je heeft. Soms is het wel lekker om juist naar een onbekende tent te gaan. Zonder verplichtingen. ‘Al kijk ik altijd even of de kussens recht liggen,’ lacht hij. ‘Dat heb ik geleerd van mijn cliënten.’