De maker van mobiele telefoons Fairphone zit in een spagaat. Het Nederlandse bedrijf zet in op een zo duurzaam mogelijke productie van telefoons die bovendien eenvoudig te repareren zijn, terwijl tegelijk een gezonde bedrijfsvoering noodzakelijk is om concurrerend te blijven. Financiers, klanten en medewerkers committeren zich aan deze missie en zijn bereid water bij de wijn te doen, maar zijn ze wel zeker dat eigenaren en directie hun woord houden en er niet met de buit vandoorgaan? ‘We verankeren onze missie op verschillende manieren en de juridische bedrijfsvorm bvm zou een zeer welkome aanvulling zijn,’ zegt directeur Bas van Abel van Fairphone.
Het citaat komt uit de initiatiefnota van Tweede Kamerlid Eppo Bruins van de ChristenUnie van september vorig jaar. Bruins roept daarin het kabinet op om een nieuwe rechtspersoon te introduceren, de ‘besloten vennootschap maatschappelijk’, kortweg bvm. ‘Het probleem van veel maatschappelijk ondernemers is herkend en erkend worden,’ legt Bruins desgevraagd uit. ‘Hun positie is niet eenvoudig in de bestaande typen rechtspersonen te vatten. Wanneer een maatschappelijke onderneming voor de bv kiest, moet deze bij het aangaan van leningen en aanbestedingen steeds uitleggen waarom het rendement zo laag is. Wordt zo’n onderneming een stichting, dan ondervindt deze beperkingen bij het aantrekken van kapitaal vanwege de commerciële opzet. Met de bvm weet iedereen: dit is er zo een.’
Kabinet positief
Fairphone is volgens een onderzoek van ABN AMRO uit 2017 een van de vierduizend tot vijfduizend Nederlandse ondernemingen die sociale of maatschappelijke doelen combineren met commerciële activiteiten, terwijl het winstoogmerk ondergeschikt is. Het grootste deel hiervan doet dit in de vorm van een bv, een minderheid in een stichting of coöperatie. Het aantal sociale ondernemingen is sinds 2011 verdubbeld en ze geven werk aan zo’n zestigduizend mensen. Bekende namen zijn Tony’s Chocolonely, Kromkommer en Willem&Drees.
Het kabinet erkent het belang van deze ondernemingen en heeft in reactie op de nota van Bruins op 17 mei toegezegd om onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een nieuwe rechtspersoon. Bruins spreekt van een ‘modaliteit’ op de bestaande wetgeving voor de bv in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en ziet de bvm als ‘een bv die je opricht als een stichting’.
‘De uitwerking is complex, maar wat mij betreft moet een aantal criteria duidelijk in de wet worden opgenomen,’ aldus Bruins. ‘Dat is dat het doel van de onderneming onveranderbaar is, beperkingen worden opgelegd aan uitkering van het opgebouwde kapitaal bij doorverkoop of omzetting van de bvm en dat wordt geregeld dat alle belanghebbenden allemaal een stem hebben over het doel van de onderneming. Wanneer een ondernemer aan deze criteria voldoet, mag hij zich bvm noemen.’
Statuten
Ellen Timmer, advocaat ondernemingsrecht bij Pellicaan Advocaten, ziet geen noodzaak voor juridische aanpassingen van de huidige rechtspersonen. ‘Het Nederlandse rechtspersonenrecht is bijzonder flexibel. Vooral de Nederlandse stichting is in zijn vorm een van de meest flexibele rechtsvormen van Europa en is net als de bv bijzonder makkelijk op te richten.’
Volgens Timmer bieden de statuten veel ruimte voor ondernemers die een andere balans willen in de machtsverhouding tussen de belanghebbenden van de vennootschap. ‘Je kunt in de statuten van de onderneming veel regelen en afwijken van allerlei soorten wettelijke rechten. Zo kun je de zeggenschap van aandeelhouders beperken of grenzen stellen aan het uitkeren van dividend.’
Advocaat Sjoerd van der Velden (48) van BvdV Advocaten heeft wel sympathie voor de plannen. ‘Ik begrijp het voorstel en het is een mooi initiatief. In de praktijk zie ik dat bedrijven wel moeite hebben om hun status uit te leggen. Aan de ene kant drijven ze een gewone onderneming, maar aan de andere kant worden de opbrengsten vooral in maatschappelijke zaken geïnvesteerd.’
De bvm zou die status in één klap duidelijk maken. Toch is Van der Velden evenmin als Timmer voorstander van verregaande wettelijke aanpassingen. ‘Het belangrijkst van een nieuwe modaliteit is de herkenbaarheid ervan. De opkomst van maatschappelijke ondernemingen is relatief nieuw en wellicht is voor de herkenbaarheid gewoon tijd nodig in plaats van nieuwe wetgeving.’
Gereedschapskist
Volgens Matthijs de Jongh (44), hoogleraar ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit, moet het uitgangspunt niet zijn ‘wat nu al technisch mogelijk is, maar of er in de praktijk behoefte bestaat aan een onderscheidende rechtsvorm’. De Jongh ziet het vennootschapsrecht als een gereedschapskist: ‘Er bestaat nu ook al overlap, bijvoorbeeld tussen de bv en de nv. Toch klinkt er weinig roep om een van beide rechtsvormen maar af te schaffen. Dat er al een spijker in de gereedschapskist zit, betekent toch niet dat er geen schroef aan mag worden toegevoegd als daar behoefte aan is?’
Tegelijk voelt De Jongh weinig voor al te knellende wettelijke beperkingen. ‘Het voert te ver om bijvoorbeeld een vermogens- of dividendklem in te voeren om uitkeringen te beperken. Het is vooral zaak dat uit de statuten duidelijk blijkt wat de missie van een onderneming is. Naleving ervan kan via open normen zoals de redelijkheid en billijkheid bij de Ondernemingskamer worden getoetst. Wel zou het zinvol zijn om een rechterlijke machtiging te eisen bij overgang van de bvm in een andere rechtsvorm of bij bijvoorbeeld een fusie of liquidatie, zoals nu al bij de stichting het geval is. Dit is zeker van belang om te voorkomen dat middelen die zijn vergaard met het oog op de maatschappelijke missie alsnog worden weggesluisd.’
Keurmerk
Kamerlid Bruins zegt te hebben getwijfeld of hij zijn voorstel niet zou beperken tot het invoeren van een keurmerk voor maatschappelijke ondernemingen. ‘Mede op advies heb ik dit niet gedaan. Een keurmerk vereist weer het opzetten van een organisatie die hier vorm aan geeft en de naleving controleert. Uit het oogpunt van de herkenbaarheid is de bvm, die immers bij de Kamer van Koophandel moet worden ingeschreven, toch meer effectief, mits de criteria maar helder zijn.’
Keurmerken waarmee maatschappelijke ondernemingen zich kunnen onderscheiden, zijn er nu ook al, zegt advocaat Van der Velden. ‘Wij voeren als kantoor zelf de B Corp, de Benefit Corporation. Bedrijven die bepaalde duurzame en sociale doelen nastreven, kunnen dat certificaat krijgen. Het is gebaseerd op een puntenstelsel, waarbij wij vooral inzetten op hoe wij met onze medewerkers omgaan en waarborgen dat iedereen over alle informatie beschikt en inspraak heeft.’
Wereldwijd voeren zo’n tweeduizend bedrijven het certificaat, waaronder Tony Chocolonely. Toch noemt ook Van der Velden het certificaat niet ideaal, omdat het kan komen te vervallen en moet concurreren met tal van andere keurmerken waardoor de boodschap kan verwateren.
Of de bvm er komt, is nog geen uitgemaakte zaak. Bruins wacht de verdere ontwikkelingen af. ‘De bv wordt met hand en tand door ambtenaren verdedigd, maar Sociale Zaken ondersteunt mijn voorstel. Eerst komt er een onderzoek om de behoeften onder alle sociale ondernemers te peilen.’