Aanleiding voor het uitgebreide onderzoek van Henrichs was de openbaarmaking van de Holleeder-tapes door Peter R. de Vries begin dit jaar. In de betreffende tv-uitzending werd gesuggereerd dat Ficq in 2011 in het belang van haar cliënt Dino Soerel Holleeder onder grote druk heeft gezet om te getuigen in de zaak-Soerel.

Dit gesprek, waarbij Holleeder’s toenmalige advocaat Franken aanwezig was, werd door Holleeder beschreven als ‘een bedreiging’. Holleeder deed zijn uitspraken tegen De Vries via de geheimhouderstelefoon van Franken. Die telefoon bedoeld is voor vertrouwelijk contact tussen de advocaat en zijn cliënt.

'Nood breekt wet'

Tijdens het onderzoek van deken Henrichs heeft Franken voldoende aannemelijk kunnen maken dat het ging om een ‘situatie van nood breekt wet’, waarin geen goede alternatieven waren voor het uitlenen van de geheimhouderstelefoon. Henrichs schrijft het ‘zeer wel mogelijk’ te achten dat hij hier als deken desgevraagd toestemming voor zou hebben verleend. Franken had die toestemming in 2011 wel expliciet moeten vragen, voegt hij toe. Franken heeft dat erkend en onderstreept dat hij het belang van een zorgvuldig gebruik van de telefoon inziet.

Om deze redenen ziet Henrichs af van het indienen van een dekenbezwaar of het nemen van andere tuchtrechtelijke stappen tegen Franken. Hetzelfde geldt voor Ficq. Henrichs heeft uitvoerig gesproken met beide advocaten over het bewuste gesprek, waardoor Holleeder zei zich bedreigd te voelen. Ficq is zich van geen kwaad bewust en heeft naar eigen zeggen geen intentie gehad zware druk uit te oefenen. Franken en een aanwezige kantoorgenoot hebben die grote druk wel zo ervaren.

Het is Henrichs niet gelukt uit de tegenstrijdige lezingen acht jaar na dato een objectieve reconstructie te maken. Dat zal de Raad van Discipline ook niet lukken, is zijn inschatting. Wel heeft hij Ficq nog eens op het hart gedrukt dit soort gesprekken over getuigenissen zo behoedzaam mogelijk te voeren.

Stijn Dunk

Redacteur Advocatenblad

Profile page
Advertentie