Voor de deur van DAPR, Dallinga Advocatenpraktijk ligt een mooi stadspark, de Alkmaarder Hout. Jeroen Dallinga (48) neemt niet zo vaak de tijd voor een frisse neus aan de overkant, hij geniet zichtbaar van de wandeling. Sinds vier jaar is Dallinga eenpitter, met ondersteuning: ‘Ik heb goede administratieve hulp en kan daardoor bijna al mijn tijd effectief besteden.’ Hij huurt een etage in een mooi pand. ‘Ik vind een goede werkplek belangrijk en klanten waarderen de uitstraling van het kantoor ook zeker. Maar een bibliotheek, grote dossierkasten, dat is allemaal niet meer nodig. Alles is online.’ Hoeveel uur hij werkt, houdt hij niet precies bij. ‘Ik werk van halfnegen tot zes, het weekend probeer ik vrij te houden. Wel ben ik 24/7 telefonisch bereikbaar. Ik zit elke avond stukken te lezen, met name strafdossiers. Dat is echt een hobby, als ik mijn iPad aanzet om te lezen, heb ik niet het idee dat ik aan het werk ga.’
Dallinga focust op strafrecht en op arbeidsrecht voor ondernemers en particulieren. ‘Toen ik begon, 22 jaar geleden, was je een soort huisarts en deed je van alles wat. Met het rechtsgebiedenregister op komst ga je nadenken, dus heb ik al een aantal jaren geleden keuzes gemaakt. Mijn probleem is dat ik veel leuk vind. Ik heb een groot netwerk hier in Alkmaar en sta ondernemers bij, met maximaal honderd werknemers. Het ontslagrecht is complex, daar help ik ze mee.’ Als hij zijn ondernemende klanten niet kan helpen, verwijst hij door naar een collega. ‘Het nadeel van alleen zitten, is dat je weinig kunt overleggen. Je moet echt wel kunnen sparren. Ik doe dat met een collega-advocaat uit mijn pand, die werkt ook alleen. Je hebt iemand nodig die kritisch is.’
Dallinga is lid van een gespecialiseerde ‘advocatenpool’ voor de politie in Nederland, het grootste deel van zijn strafzaken bestaat uit rechtsbijstand aan agenten. ‘Een agent heeft een geweldsmonopolie, maar dat is aan regels gebonden. Er wordt met een strafrechtelijke norm getoetst of hij goed heeft gehandeld, maar daarmee wordt hij bijna altijd verdachte. Dat zou naar mijn smaak veranderd moeten worden.’
Die verandering komt eraan, het wetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaar ligt bij de Tweede Kamer. Al is Dallinga daar niet onverdeeld enthousiast over. ‘Het idee is een tussenvorm tussen de status van verdachte en getuige in te voeren, speciaal voor agenten. Dat is ingewikkeld. Stel dat een agent geen verdachte is, dan moet hij antwoord geven op wat hij gedaan heeft, maar daar kan hij zichzelf mee incrimineren. Als hij later verdachte wordt, wat doe je dan met de verklaring die hij aflegde toen hij nog geen verdachte was?’ Een ander onderdeel van de voorstellen ziet Dallinga wel zitten. ‘De strafrechtelijke norm verdwijnt als het ware en er komt een tuchtrechtelijke norm voor terug. Dan wordt het gebruik van geweld getoetst aan de ambtsinstructie, de vraag of de agent zijn werk goed heeft gedaan. En er komt een apart strafbaar feit voor het overtreden van de ambtsinstructie.’
Om zijn stelling te onderbouwen, beschrijft Dallinga de impact van een procedure. ‘Als agent zit je dan ineens in de beklaagdenbank, terwijl het alleen de bedoeling is om te toetsen of er goed is gehandeld.’ Hij beaamt dat die toets nuttig kan zijn. ‘Alleen hoeft dat niet in een openbare terechtzitting, met de mogelijkheid van een straf. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Hoe ernstiger het geweld, hoe belangrijker de toets. Maar van de 14.000 meldingen van politiegeweld speelt in twintig gevallen per jaar het vuurwapen een rol. Dat is bijna niks.’
Jeroen Dallinga
2015-heden DAPR
2010-2015 KND Advocaten
2000-2010 Leesberg Advocaten
1997-2000 De IJmond Advocaten
Getrouwd, twee kinderen
Om zich te kunnen inleven in het werk van de agenten die hij bijstaat, volgt hij regelmatig een politietraining. ‘Je wordt als agent de straat opgestuurd om op te treden, vaak met summiere informatie. Dan kun je niet zeggen als het gevaarlijk wordt: joh, ik ga lekker naar huis, ik doe dit even niet. Hoe heftig dat is, merkte ik al tijdens een amok-training, in een nagemaakt winkelcentrum. Je krijgt de melding dat er een verwarde man met een mes loopt te zwaaien, of je even poolshoogte kunt nemen. Komt er ineens iemand schreeuwend op je af, dreigend met een mes. Binnen een halve seconde zit je hartslag in je keel, ook al weet je dat het een acteur is. Echt niet normaal.’
Hij vertelt over een cliënt, een van de vier politieagenten die geweld gebruikten tegen een man uit Purmerend. De man overleed door politiekogels bij zijn aanhouding. ‘Uiteindelijk oordeelde de rechter in juni 2019 dat het toegepaste geweld geoorloofd was, bijna twee jaar na het incident. Al die tijd zitten die agenten in die procedure. Iemand is mede door jouw geweld om het leven gekomen en je hebt er niet voor gekozen dat te doen. Het zijn vaak jonge agenten, zoiets draag je je hele leven mee.’
Met uitzicht op kantoor, terug na de wandeling, zegt Dallinga hoe mooi hij het vindt om over zijn vak te bloggen en te vertellen. Hij wil wel gaan doceren aan jonge studenten, zijn ervaring delen. Blogs schrijft hij niet veel meer, omdat vooral de politiezaken te privé zijn om te delen. En twitteren? Tien jaar geleden was hij een van de eerste advocaten die via het medium aan nieuwe zaken kwam. Nu heeft hij het online vooral over zijn hobby’s basketbal en muziek en wisselt hij informatie uit met collega’s. Hoe hij dan wel aan zijn werk komt? ‘Arbeidsrecht komt allemaal via via, strafrecht is deels piket, en verder de politie. Ik ken de meeste teamchefs boven het Noordzeekanaal inmiddels wel. Toen ik vier jaar geleden mijn eigen kantoor begon, zei ik tegen mezelf: ik weet wat ik kan, ik moet er alleen voor zorgen dat mijn telefoon af en toe blijft rinkelen. Dat doet ie sindsdien altijd wel. De beste reclame is nog steeds laten zien dat je goed bent in je werk.’