Algemeen deken Johan Rijlaarsdam stelde in maart dit jaar een dekenappel in tegen de beslissing van de Raad van Discipline die een advocaat een waarschuwing gaf voor het misbruiken van haar geheimhoudertelefoon. De advocaat leende in 2013 de telefoon uit aan een cliënt toen het OM bij hem een inval deed. In totaal werd op die dag 26 keer gebeld met contacten van de cliënt.
Van Rijlaarsdam stelde het appel in omdat hij vond dat in het belang van het vertrouwen in de advocatuur streng moest worden opgetreden tegen misbruik van de geheimhoudertelefoon. Ook de deken Noord-Holland ging in hoger beroep tegen de beslissing. Nu heeft het hof besloten om de opgelegde sanctie voor de advocaat te verzwaren: de waarschuwing wordt omgezet in een schorsing van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk.
'Passende maatregel'
In zijn oordeel heeft het hof meegewogen dat de advocaat de kernwaarde integriteit ‘in ernstige mate heeft geschonden’. Daarnaast heeft de advocaat gehandeld in strijd met de verordening op de nummerherkenning.
‘Het is een duidelijk oordeel van het hof’, reageert algemeen deken Rijlaarsdam. ‘Eens en temeer is duidelijk dat de geheimhoudertelefoon er slechts is voor het gesprek tussen cliënt en advocaat. Geef je je geheimhoudertelefoon uit handen, zoals in dit geval aan een verdachte, dan is dat tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daar hoort een passende tuchtrechtelijke maatregel bij.’