Minister Ferdinand Grapperhaus was stellig, de dag na de brute moord op Derk Wiersum. ‘We moeten als maatschappij doorgaan met de inzet van kroongetuigen,’ zei hij. Velen vielen de minister bij. ‘Hoe problematisch de inzet van kroongetuigen ook is, in bepaalde zaken kun je niet zonder,’ zei emeritus hoogleraar strafrecht Theo de Roos op Radio1. Stoppen is geen optie, ‘dan gooi je de handdoek in de ring.’ En misdaadjournalist Wouter Laumans, auteur van het boek Mocro Mafia: ‘Het is een duivels dilemma. Maar wat is dan de volgende stap? Dat iemand zegt: ik heb geen zin in een proces, dus ik blaas een rechter, een journalist, of een minister op.’
Er is nog geen verdachte in beeld, maar Wiersum lijkt het zoveelste slachtoffer van cocaïnegroothandelaar Ridouan Taghi, die met vijftien andere verdachten terechtstaat in het zogeheten Marengo-proces. Wiersum was de advocaat van Nabil B., een drugshandelaar die in opdracht van Taghi enkele liquidaties voorbereidde, spijt kreeg en zich als kroongetuige meldde bij het Openbaar Ministerie. Dat hoopt Taghi en de anderen veroordeeld te krijgen voor moord of betrokkenheid daarbij. Ander bewijsmateriaal in de zaak zijn de ontsleutelde berichten die de bendeleden via PGP-telefoons naar elkaar stuurden. Omdat ze schuilnamen gebruikten zijn de verklaringen van kroongetuige B. cruciaal: hij kan de schuilnamen linken aan de verdachten. In ruil daarvoor wordt de strafeis van 24 jaar tegen B. gehalveerd.
Aanwijzing
In het Passageproces over afrekeningen in het Amsterdamse criminele milieu zorgde de inzet van kroongetuigen voor een doorbraak. In die zaak kregen twee verdachten levenslang opgelegd dankzij de verklaringen van één kroongetuige, Peter la Serpe, in eerste aanleg. In hoger beroep sloot ook een tweede verdachte, Fred Ros, een deal met het OM. La Serpe kreeg 1,4 miljoen voor zijn medewerking, details van Ros’ deal zijn onbekend.
In april van dit jaar gaf de Hoge Raad een klap op deze gang van zaken. Sander Janssen, advocaat van één van de veroordeelden in het Passage-proces, was er niet blij mee. Volgens hem heeft het OM van de Hoge Raad in het Passageproces ruimte gekregen die de kroongetuigenwet (Wet toezeggingen aan getuigen in strafzaken uit 2006) helemaal niet biedt. In die wet staat dat het OM alleen afspraken mag maken over strafkorting, zegt Janssen (die in 2013 promoveerde op het onderzoek De kroongetuige in het Nederlandse strafproces). Maar niet over geld of over intrekking van internationale opsporingsbevelen, daar was de wetgever destijds heel duidelijk over, schrijft Janssen in zijn proefschrift. Door de Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken, waarmee dat soort afspraken wél mogelijk werden, omzeilde toenmalig minister Donner het parlement.
Dat kon zijn, maar eindelijk maakte het OM korte metten met zware, ondermijnende criminaliteit en dat is ook wat waard. Het Passage-arrest is de interpretatie van de kroongetuigenwet waarmee we het voorlopig moeten doen. ‘Dit is hoe dan ook het slechtst denkbare moment om over het al dan niet doorgaan met kroongetuigen een beslissing te nemen,’ zegt Ybo Buruma, raadsheer bij de Hoge Raad, vader van een advocaat en ‘buitengewoon getroffen’ door de moord op Wiersum. ‘Als een advocaat wordt doodgeschoten, komt het erg dichtbij.’
In een vorig leven was Buruma hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht en betrokken bij de Parlementaire enquêtecommissie Van Traa, die eind jaren negentig onderzoek deed naar dubieuze opsporingmethodes van verschillende rechercheteams, ook wel bekend als de IRT-affaire. De huidige regeling vloeit voort uit die affaire. ‘Amsterdam wilde kroongetuigen gebruiken, Twente wilde infiltreren. Beide hadden goede argumenten. Dan komt er een keuze, dan ga je daarmee werken.’
Principieel
Dat is, sinds de invoering van de wet in 2006, slechts tien keer gebeurd. In alle gevallen stond Nico Meijering, advocaat bij Ficq en Partners in Amsterdam, aan de andere kant. Principieel, zo staat het ook op de kantoorsite. Hij is het eens met Buruma dat je niet het signaal moet afgeven gevoelig te zijn voor geweld, sterker: je moet helemáál niet met criminelen dealen, vindt Meijering. ‘We hebben in de trias politica afgesproken dat de wetgever bepaalt wat strafbaar is. De uitvoerende macht, politie en het OM voeren de wetten uit en zien erop toe dat strafbare feiten worden vervolgd en voorkomen. De zittende magistratuur zorgt ervoor dat er een eerlijk proces is, dat iemand wordt beschermd tegen de overheid.
En tegelijkertijd dat de verdachte tot straf komt, als blijkt dat feit bewezen is. Dát is ons systeem. Dat speelt zich allemaal in de beschaafde bovenwereld af. Als je daarvan afwijkt door in zee te gaan met criminelen in zaken over kapitale delicten, ze dus eigenlijk aan de borst drukt en een pact sluit ondanks dat ze kapitale delicten hebben gepleegd; en ze beloont met strafhalvering, of zelfs alle straf kwijtscheldt; en ze dan ook nog een nieuw leven gaat geven, wat voor die gasten veel meer waard is dan een paar jaartjes zitten- dan ben je dus als overheid aan het afdalen in die onderwereld. Daar moet je van wegblijven.’
Je laat in zijn ogen ook andere, rechtsstatelijke principes varen, namelijk dat het bewijsmateriaal kwalitatief goed moet zijn om tot een rechterlijk oordeel te komen. De geboden tegenprestatie noodt de kroongetuige tot liegen, denkt hij. ‘Want die weet als geen ander wat in de lijn der verwachting ligt van wat de officier van justitie wil horen.’ Nog altijd vindt hij het een grote schande dat in het hoger beroep in de Passagezaak alsnog een kroongetuige werd toegelaten. ‘Die heeft zich zeven jaar kunnen inlezen! In andere landen is zoiets niet toegestaan. Hier wel. Je biedt iemand dus de mogelijkheid om een verklaring af te leggen die aansluit bij het dossier. Op die manier tast je de integriteit en de zuiverheid van het strafproces aan.’