In 1997 werd hij als gevolg van een medische fout nierpatiënt. Naast het dialyseren, startte hij zijn eigen kantoor en volgde hij de beroepsopleiding. Inmiddels heeft Brugman een nieuwe nier. ‘Ik werd in mijn eigen zaak bijgestaan door een letselschadebureau. Dat is allesbehalve goed gegaan. Ik heb nooit mijn volledige schade vergoed gekregen. Daarnaast heeft het letselschadebureau bij de verzekeraar en bij mijzelf kosten in rekening gebracht om zo dubbel de buitengerechtelijke kosten te ontvangen. Helaas kwam ik daar pas later achter.’
Door deze ervaring schoof Brugman zijn plannen om het bankwezen in te gaan aan de kant. Hij besloot na de heao rechten te gaan studeren. ‘Na mijn beroepsopleiding heb ik de Grotius opleiding Letselschade gevolgd en sindsdien heet het kantoor Brugman Letselschade Advocaten.’ Inmiddels bestaat het kantoor uit vier advocaten.
Brugman is van mening dat een goed advocaat gespecialiseerd is in één of hooguit twee rechtsgebieden. ‘Je kunt niet meer van alles iets weten om goed je werk te doen. Kennis is macht en dat is zeker in de advocatuur zo.’
Het vak van advocaat is volgens Brugman zo interessant ‘omdat je veel meer kunt dan wanneer je enkel jurist bent’. ‘Ik kan voor mijn cliënten naar de rechtbank zonder dat ik iemand hoef in te schakelen. Dat verstevigt mijn positie tegenover de aansprakelijke partij, vaak een verzekeraar. Je kunt mensen naar mijn mening beter helpen als advocaat omdat je gewoonweg meer middelen ter beschikking hebt om goede rechtsbijstand te verlenen.’
Brugman heeft de advocatuur in de loop der jaren flink zien veranderen. Hij ziet dat een steeds grotere groep rechtzoekenden wordt uitgesloten van rechtsbijstand. ‘Dat was tien jaar terug echt anders. Dat is zorgwekkend. De sociale advocatuur houdt op te bestaan. Ik ben bang dat er veel rechtzoekenden straks buiten de boot vallen.’
Positief is volgens Brugman dat slachtoffers en naasten van slachtoffers steeds beter worden beschermd. ‘Neem de Wet Affectieschade bijvoorbeeld die het mogelijk maakt om een vergoeding voor smartengeld te ontvangen. Een negatieve ontwikkeling vind ik de wildgroei van letselschadebureaus die op geen enkele manier gecontroleerd worden. De kennis ontbreekt vaak en slachtoffers worden de dupe. Daar maak ik me zorgen over en daar strijd ik tegen.’
Zijn eigen toekomst ziet de advocaat rooskleurig tegemoet. Volgend jaar wil hij doorgroeien naar een kantoor met zes letselschadeadvocaten. ‘Het uiteindelijke doel is een groot kantoor in letselschaderecht met meerdere locaties.’