Het spreekrecht, waarbij slachtoffers zich sinds 2016 onbeperkt mogen uitspreken: het zorgt al geruime tijd voor de nodige discussie. Want hoe zit het met de procedurele rechtvaardigheid en de onschuldpresumptie. Hebben alle belanghebbenden een duidelijk afgebakende eigen rol in het strafproces? Het spreekrecht moet gewaarborgd blijven, is de heersende opinie. Maar over de manier waarop verschillen de meningen nogal. Er is nog geen pasklare oplossing. ‘Het recht is in beweging en het slachtoffer neemt een steeds belangrijker positie in. En dat is maar goed ook,’ stelt slachtofferadvocaat Richard Korver tijdens het symposium De rol van het slachtoffer in het strafrecht dat 8 november in De Lik in Utrecht plaatsvond.

Als bekend voorstander van meer rechten voor slachtoffers pleit hij voor een eigen procesrol voor het slachtoffer in het strafrecht. ‘Het slachtoffer moet zelfstandig de rechtsgang kunnen maken en niet hoeven te leunen op het OM. Zeker gezien de veelvuldige fouten dat het OM maakt tijdens processen. Slachtoffers moeten eigen rechtsmiddelen kunnen inzetten om te ageren tegen het OM en de verdachte.’ Een constructie waarbij beide partijen – slachtoffer en verdachte –  wellicht op een meer evenredige manier tegenover elkaar staan.

Wat zou dat betekenen voor de structuur van het strafproces? Volgens Theo de Roos, emeritus hoogleraar strafrecht bewijs je slachtoffers niet per se een dienst door hen meer rechten te geven. ‘Vooralsnog wil de wetgever daar nog niet aan, dat het slachtoffer een volledige procespartij wordt. Persoonlijk ben ik voor een eenmalig spreekrecht van het slachtoffer voor het requisitoir en dat kan over alles gaan, van gewenste straf tot bewijsmateriaal. Hoewel een geloofwaardig impactstatement de meeste indruk maakt, is mijn ervaring. Maar er is een kritische grens, met het oog op secundaire victimisatie. De kans bestaat dat het leed in de juridische procedure alleen maar groter wordt.’

Spagaat

De kritische geluiden tijdens de bijeenkomst over fouten van het OM, wuift Tanja Pastoor advocaat-generaal bij Ressort-parket Arnhem-Leeuwarden, niet weg. ‘Ik beaam dat er situaties voorkomen die beschamend zijn, zoals het niet informeren van slachtoffers over het plotseling intrekken van een appel door een verdachte, waardoor een slachtoffer voor niets  afreist naar de zitting of gebrek aan uitleg over het strafproces. Maar het OM wil een lerende organisatie zijn, en is dat ook,’ zegt Pastoor.

Ze spreekt over de ingewikkelde positie van het OM ten opzichte van de verankering van rechten van slachtoffers. ‘De positie van Officier van Justitie is niet veranderd, die is leidend in het opsporingsonderzoek en heeft een onpartijdige rol als magistraat. Dat zorgt voor grote hoofdbrekens. Want een slachtoffer heeft recht op volledig en tijdig informeren, maar gelijktijdig moet ik waken voor zorgvuldige onderzoeksbelangen. Soms zijn dat botsende rechten in een strafproces. Het zijn complexe vraagstukken die mij regelmatig in een spagaat brengen. Meer informatie verstrekken aan een slachtoffer kan heel precair zijn, dan rijst geregeld de vraag: aan wie leg je wat uit, en op welk moment?’

Ook Pastoor ziet een belangrijke rol voor het slachtoffer. Zij vraagt zich af of een proces in twee fasen een oplossing zou bieden. ‘Waarbij de rechter zich eerst uitlaat over de bewezenverklaring en daarna het slachtoffer aan bod kan komen bij wat bewezen is verklaard. Maar wat is bij vrijspraak dan de rol voor het slachtoffer?’

Plea bargaining

De positie van slachtoffers in het strafrecht is lastig, meent ook raadsheer Bart Stapert. ‘De verschillende functies in het strafproces zitten in Nederland allemaal bij elkaar. Civiele eisen, slachtoffergetuigenissen, en de rol van het OM dat in ons systeem meer magistratelijk opkomt voor het slachtoffer, het loopt allemaal door elkaar heen. In de Verenigde Staten (waar hij als strafrechtadvocaat voor met name terdoodveroordeelden werkte, red.) is dat uit elkaar getrokken en dat vind ik zuiverder.’

Volgens Stapert valt er veel te zeggen voor het Amerikaanse plea bargaining systeem, waarbij twee partijen onderhandelen over de schuldbekentenis. ‘Voor slachtoffers is er niets zo frustrerend als de verdachte zijn mond houdt, of blijft ontkennen. Plea bargaining leidt ertoe dat de verdachte volmondig zegt dat hij het gedaan heeft, want dat is een deel van de onderhandeling.’

De raadsheer zag dat die erkenning voor veel nabestaanden positief werkt. ‘De straf wordt onderling vastgesteld en opgelegd en daarmee is de procedure afgelopen, want het hoger beroep wordt met de onderhandeling opgegeven. Dat betekent geen langdurige zittingen en dat scheelt tijd, kosten en het belangrijkste misschien wel, het leidt tot acceptatie.’ Overigens erkent hij wel dat er een risico aan vastzit wanneer iemand bekent terwijl hij het niet heeft gedaan.

Die gelijkwaardigheid van partijen zie je ook terug in het Belgisch strafrecht, schetst een Belgisch strafrechtadvocaat uit de zaal. Daar heb je tijdens de zitting aan de ene kant van de zaal de verdachte met advocaat, en aan de andere kant de burgerlijke partij die meent schade te hebben opgelopen. De burgerlijke partij moet die schade zelf bewijzen, kan zelfstandig onderzoeken starten en mag zich niet uitlaten over de strafmaat.

Algoritmes

Volgens Korver willen slachtoffers voornamelijk spreken om de straf te beïnvloeden, aandacht en erkenning te vragen en de gevolgen te vertellen. ‘Zwijgen is niet langer goud. Als feiten schreeuwen om een uitleg dan moet je spreken,’ meent hij.

Dat slachtofferverklaringen  impact kunnen hebben behoeft geen verdere uitleg. Maar hoe waarderen rechters  slachtofferverklaringen? ‘Er is nergens goed omschreven hoe je dat als rechter moet waarderen of beoordelen,’ vertelt Stapert. ‘Rechters in een strafproces vullen dat op eigen wijze in en daar zit verschil tussen. De subjectiviteit van strafoplegging is groot, maar er zijn geen algoritmes die dit kunnen overnemen. Rechters kijken op een eigen manier naar de situatie, en dat moet je ook niet willen verliezen.’

Verwachtingsmanagement maakt het nog gecompliceerder volgens hem. ‘Je kunt het systeem zoveel mogelijk standaardiseren of meer voorspelbaar maken, anders wordt het willekeur. Maar je zult altijd een bepaalde mate van maatwerk moeten leveren, het blijven individuele zaken. Het belangrijkste is, denk ik, dat na een zitting iedereen het gevoel heeft gehad: ik ben gehoord.’

Hedy Jak

Freelance journalist

Profile page
Advertentie