Wat Dekker betreft worden verdachten van ernstige gewelds- en zedendelicten die in voorlopige hechtenis zitten voortaan verplicht om op zitting aanwezig te zijn. Dit geldt onder meer voor het moment dat het slachtoffer zijn spreekrecht uitoefent en de uitspraak van het vonnis. Het plan is onderdeel van het wetsvoorstel ‘Uitbreiding slachtofferrechten’. Met de verplichting wordt het slachtoffer meer recht gedaan, redeneert de minister. Ook de samenleving zou baat hebben bij een meer zichtbare aanwezigheid van de verdachte in de rechtszaal.
Bij de consultatieronde voor het wetsvoorstel stuitte de verschijningsplicht vorig najaar op brede kritiek. Zo stelde de Raad voor de rechtspraak in zijn advies dat zo’n plicht niet altijd in het belang van het slachtoffer is. Het advies van de adviescommissie strafrecht van de NOvA sloot daar bij aan. Wanneer een verdachte niet komt opdagen als het slachtoffer zijn spreekrecht benut, betekent dat volgens de commissie waarschijnlijk dat hij het verhaal niet wil aanhoren. De verdachte hiertoe verplichten heeft tot gevolg dat het slachtoffer tegen een ongeïnteresseerde spreekt. ‘Die situatie zal in de meeste gevallen eerder leiden tot (nieuwe) victimisatie dan tot een tevreden gevoel aan de kant van het slachtoffer’, aldus de NOvA-commissie.
Systeembreuk
Naast pragmatisch waren de bezwaren in het NOvA-advies ook principieel. Er werd gesproken van ‘een opvallende systeembreuk’. In het Nederlandse strafprocesrecht bestaat geen verplichting voor verdachten om aanwezig te zijn bij hun eigen berechting. Wel kan de rechter bepalen dat een verdachte naar de zitting wordt gebracht als hij dat nuttig vindt, bijvoorbeeld tijdens het gebruik van het spreekrecht. De NOvA-commissie vond het ‘een onverantwoorde stijlbreuk’ om deze vrijheid van de rechter om te zetten in een verplichting.
De rechter maakt in de praktijk bovendien regelmatig gebruik van zijn recht om verdachten op zitting te sommeren, meende de NOvA. Dat is in tegenspraak met de stellingname in het wetsvoorstel dat de huidige mogelijkheden daarvoor ‘te beperkt’ zijn. Ook het door de minister veronderstelde voordeel voor de verdachte zelf, ontging de NOvA-commissie goeddeels. Dekker acht het in het belang van de verdachte dat hij meekrijgt wat ter zitting besproken wordt. ‘Het is aan de verdachte zelf om, samen met zijn advocaat, te beoordelen op welke wijze zijn belangen het beste zijn gediend’, aldus de NOvA.
Ongewenst aanwezig
Tenslotte wees de NOvA-commissie erop dat er situaties kunnen zijn waarin het slachtoffer niet wil dat de verdachte aanwezig is in de rechtszaal. Juist ook op het moment dat hij gebruik maakt van zijn spreekrecht. Een verschijningsplicht zou dan zowel voor het slachtoffer als de verdachte nadelig zijn.
Al met al ontraadde de NOvA in haar wetgevingsadvies de verschijningsplicht voor verdachten. Indien deze plicht toch wordt ingevoerd, moet de rechter meer ruimte krijgen om hierop een uitzondering te maken als hij dat nodig vindt. Die bevoegdheid heeft de rechter in het wetsvoorstel onvoldoende, aldus het advies.