In het onderzoek zijn 39 typen delicten meegenomen, van diefstal tot misdrijven tegen het leven. Van al deze delicten is de ontwikkeling in strafmaat tussen 1998 en 2018 berekend. Daaruit blijkt dat de gemiddelde onvoorwaardelijke straf over de hele linie in die periode met elf procent is gestegen. De stijging is het grootst bij gewelds- en zedenzaken: 65 procent. Ook vernielingen en verkeersmisdrijven worden harder aangepakt. Drugsdelicten worden juist milder bestraft.
Het aantal door de strafrechter opgelegde boetes daalde in twintig jaar sterk. Het aantal taakstraffen nam fors toe. Deze twee trends heffen elkaar grotendeels op, stelt onderzoeker Frank van Tulder. De algemene stijging van de strafmaat is dan ook vooral toe te wijzen aan de gestegen hoogte van de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Het onderzoek laat volgens Van Tulder zien ‘dat de rechter reageert op de maatschappelijke roep om strenger straffen’.