In samenspraak met diverse betrokken partijen is de Nederlandse orde van advocaten gedurende drie jaar bezig geweest met de aangepaste opleiding voor advocaat-stagiairs. ‘Een zorgvuldig proces waarbij iedereen betrokken is, kost nu eenmaal tijd,’ zegt AR-lid Susan Kaak. Een belangrijke rol was weggelegd voor een klankbordgroep, bestaande uit advocaten van grote en kleine kantoren met uiteenlopende typen praktijken. Inmiddels zijn de plannen, die dinsdag tijdens het college van afgevaardigden zijn besproken, nagenoeg rond. De opleiding gaat in het voorjaar van 2021 van start.
De omvang van het lessenpakket, en daarmee hoge studiebelasting, gold als majeur kritiekpunt op de Beroepsopleiding Advocaten (BA), die loopt vanaf september 2013. De nieuwe opleiding telt aanzienlijk minder lesuren. Het aantal dagdelen daalt van 158 naar 100, een reductie van de studiebelasting van 35 procent.
Uit evaluaties van stagiairs en patroons komt naar voren dat zij vinden dat de huidige opleiding te veel tijd aan cognitieve vakken besteedt. ‘Elke stagiair beschikt over juridische kennis die hij heeft meegekregen op de universiteit. Omdat de nieuwe beroepsopleiding veel minder juridische stof herhaalt, wordt de opleiding efficiënter,’ licht Kaak toe.
Basistest
Stagiairs leggen voorafgaand aan, of aan het begin van de nieuwe beroepsopleiding, een basistest af. Als uit de test blijkt dat er hiaten in hun basiskennis zitten, krijgen ze een studieadvies om zo hun kennis bij te spijkeren. De stagiair en patroon zijn daar in principe gezamenlijk verantwoordelijk voor, zegt Kaak.
De algemene raad pleitte aanvankelijk voor het invoeren van een opdracht waaruit moet blijken of het basisniveau voldoende is bijgespijkerd. Een goed resultaat voor de opdracht zou een voorwaarde zijn om aan de eerste mootcourt (oefenrechtbank), aan het einde van het eerste jaar, te mogen deelnemen. Tijdens het college van afgevaardigden kwamen er bezwaren naar voren tegen zo’n aanvullende opdracht. Een meerderheid vreest dat het halen van een voldoende een selecterend karakter heeft. ‘De algemene raad neemt dit mee in de verordening die in maart ter besluitvorming zal worden voorgelegd,’ laat een woordvoerder van de NOvA hierover weten.
Behalve de studiebelasting, gaan de kosten van de opleiding naar beneden. De BA kost nu 14.780 euro ex. btw., dat wordt tussen de 11.000 en 11.600 euro ex. btw. Dat houdt een kostendaling van ruim 20 procent in. De kosten dalen in verhouding minder dan de studiebelasting. ‘In de nieuwe opleiding ligt de nadruk op vaardigheden, en de ontwikkeling van nieuwe vaardighedenonderdelen brengen ook weer extra kosten met zich mee,’ verklaart Kaak. ‘Zo introduceren we mootcourts. Iedere stagiair doet er gedurende de opleiding twee keer aan mee.’
De belangrijkste vakken van de opleiding blijven nog steeds ‘onderhandelen’ en ‘procederen’, zegt Kaak. Nieuw zijn ‘ondernemerschap’ en ‘digitale vaardigheden’. Daarnaast is er aandacht voor soft skills, zoals gesprekstechnieken en mediation.
Praktijkervaringseisen
De algemene raad pleitte daarnaast voor het terugbrengen van het aantal keren in rechte optreden tijdens de opleiding. Het bestuur van de NOvA wilde dat verlagen van vijf naar drie keer vanwege de twee mootcourts waarmee de BA2020 is aangevuld. Kaak: ‘De mootcourts, waarmee stagiairs vaardigheden van een advocaat verkrijgen, zouden anders op gebied van praktijkervaringseisen een verzwaring van de opleiding betekenen.’
Tijdens het college van afgevaardigden kwamen er bezwaren tegen dit plan naar voren. Na stemming meldde Kaak dat de algemene raad het aantal keren in rechte optreden daarom bij vijf laat.
Met betrekking tot het schrijven van processtukken besloot het bestuur van de NOvA na overleg met het college dat stagiairs tien stukken moeten schrijven, waarvan zeven processtukken.
Baliebreed
De NOvA heeft nadrukkelijk gekozen voor één centraal deel van de opleiding, waaraan alle stagiairs meedoen. Zij volgen dat centrale deel van de opleiding in gemengde groepen. ‘Stagiairs van grote en kleine kantoren, stagiairs van kantoren met een gespecialiseerde en een algemene praktijk zitten met elkaar in een groep,’ licht Kaak toe.