Advocaat Saif Ul Malook (64) houdt van God, maar ook van whisky. Hij is een niet-praktiserend moslim en alleen dat al maakt hem verdacht in de ogen van strenggelovige Pakistani zowel binnen als buiten het juridische bedrijf. Tien jaar geleden raakte Ul Malook, als openbaar aanklager, bij de zaak van de christelijke Asia Bibi betrokken. De vrouw werd door islamitische dorpsgenoten van godslastering beschuldigd en ter dood veroordeeld. De zaak zorgde voor veel ophef. Toen provinciegouverneur Salman Taseer het voor Bibi opnam, werd hij door zijn eigen bodyguard doodgeschoten.
‘Na die moord ontstond een juridische impasse,’ vertelt Ul Malook aan de telefoon vanuit zijn woonplaats Lahore. ‘Uit angst voor rellen durfde niemand de lijfwacht te vervolgen. Dus heb ik me vrijwillig opgegeven.’
Daarmee kreeg Ul Malook niet alleen de volkswoede over zich heen, maar ook Khatm-e-Nubuwwat Lawyers, een groep radicaal-islamitische advocaten. Ul Malook heeft geen begrip voor deze collega’s. ‘Je kan bij je goeie verstand toch niet eisen dat iemand om zijn geloof ter dood wordt veroordeeld? Ze houden meer van God dan van de wet. Maar ze zouden zich aan de wet moeten houden.’
Doodstraf
Toch is Ul Malook niet tegen de doodstraf, sterker: hij is zeer tevreden dat de bodyguard, conform zijn eis, werd veroordeeld en geëxecuteerd. Een opmerkelijk standpunt voor een mensenrechtenadvocaat. Allerminst, vindt Ul Malook. ‘Veel landen, waaronder de VS, de kampioen van de mensenrechten, kennen de doodstraf. Persoonlijk denk ik: waarom niet? Waarom zou iemand die een ander ombrengt, niet dezelfde straf krijgen als degene die dood is? Het is een kwestie van proportionaliteit.’
Asia Bibi zat intussen nog steeds vast. Wereldwijd werd door christenen, inclusief de paus, voor haar vrijlating gebeden, maar het vonnis werd in 2014 door het gerechtshof bekrachtigd. Christelijke organisaties, waaronder de Nederlandse Stichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC), zamelden geld in om Bibi’s advocaatkosten te betalen en Ul Malook besloot om de zaak op zich te nemen. Hij bracht Bibi’s zaak aan bij de Pakistaanse Hoge Raad. Die had nog eens drie jaar nodig om tot behandeling te komen.
Juridisch was het niet heel ingewikkeld, aldus de advocaat. ‘Het probleem in blasfemiezaken is dat niemand zijn werk naar behoren doet. De Hoge Raad oordeelde dat de getuigen hadden gelogen en dat het politieonderzoek rammelde. De regels voor behoorlijk onderzoek en vervolging zijn er wel, maar onder druk van religieuze zeloten houdt niemand zich eraan.’
Asielstatus
Toen de Hoge Raad Bibi in oktober 2018 vrijsprak, braken in heel Pakistan rellen uit. De leider van de islamitische partij TLP dreigde met een burgeroorlog als Bibi niet alsnog zou worden opgehangen en eiste herziening van haar zaak. De regering zwichtte onder de druk. Voor Ul Malook werd de situatie onhoudbaar. Op aandringen van VN-functionarissen vluchtte hij naar Nederland, waar christelijke organisaties zich over hem ontfermden. Kamerlid Joël Voordewind (CU) zorgde ervoor dat Ul Malook een vluchtelingenstatus kreeg.
Maar toen Ul Malook in januari vorig jaar terug wilde naar Pakistan om Bibi’s herzieningszaak te voeren, werd zijn verblijfsstatus hem weer afgenomen. Statushouders mogen immers vijf jaar lang niet terug naar het gevaarlijke land dat ze zijn ontvlucht en regels zijn regels. Ul Malook kan er nóg boos om worden. Voordewind is het met hem eens. ‘Deze man waagt zijn leven door deze zaken te doen. Hij zou de Mensenrechtentulp moeten krijgen.’