De website BrandMR, uitgesproken als ‘brand meester’, is al wekenlang klaar om klanten te ontvangen. Het webportaal belooft de bezoeker ‘juridische hulp op een nieuwe manier’. De rechtzoekende krijgt optimale transparantie voorgeschoteld. ‘Weten waar je aan toe bent. Wat je kansen zijn. Wat de kosten zijn. BrandMR helpt je in vier heldere stappen, persoonlijk, met een vaste prijs.’
Zodra de klant, verleid door de boodschap in de etalage, het virtuele rechtsbijstandskantoor wil binnenstappen, blijkt de deur echter deels op slot. Als je meer wilt weten met het oog op een echtscheiding verschijnt de mededeling: ‘Helaas, we kunnen je niet helpen.’ Van de aangeboden vijf rechtsgebieden blijken alleen Werk, inkomen en sociale zekerheid, Wonen, bouw en omgeving en Letsel actief. En zelfs die maar zeer gedeeltelijk. Alleen werknemers zonder rechtsbijstandsverzekering die te veel verdienen voor een toevoeging mogen binnen. Zij komen uiteindelijk in contact met een arbeidsjurist van BrandMR, geen advocaat. Dat laatste staat de Verordening op de advocatuur, de Voda, namelijk niet toe.
‘Tot dusver houden we ons aan de regels,’ zegt advocaat Danielle van den Bergh (50) van SRK in Den Haag, het bedrijf achter Brandmeester. ‘We willen nu nog niet het tuchttraject in, omdat we daar nog niet klaar voor zijn en omdat we met de NOvA tot een oplossing willen komen.’
Loondienst
Van den Bergh werkt al sinds 2001 bij SRK, eerst als arbeidsjurist, sinds 2015 als advocaat. In die jaren zag ze het landelijk opererende schaderegelingskantoor groeien, tot een organisatie met zeventig advocaten en honderden juristen in loondienst. Twee jaar geleden besloten de verzekeraars Nationale-Nederlanden en Aegon hun zaken onder te brengen bij DAS en ARAG, waarna SRK in afgeslankte vorm een doorstart maakte. Op dit moment werken er vijftien advocaten en ongeveer zeventig juristen.
Anders dan traditionele advocatenkantoren heeft SRK alle medewerkers in loondienst, ook de advocaten. Sinds 2001 staat de Voda toe dat deze zogenaamde Cohen-advocaten cliënten met een rechtsbijstandsverzekering bijstaan (artikelen 5.9 en 5.11). Eind vorig jaar maakte SRK bekend van plan te zijn voortaan ook onverzekerde cliënten bij te willen staan.
Daar wringt echter de schoen. Advocaten die bij een verzekeraar of schaderegelingskantoor in dienst zijn, mogen geen onverzekerde rechtzoekenden vertegenwoordigen. SRK zou zich daarmee gedragen als ieder ander advocatenkantoor, met dien verstande dat hun advocaten niet worden beschouwd als onafhankelijk. Terwijl dat een van de vijf kernwaarden is.
Kletskoek, stelt Danielle van den Bergh. De suggestie dat ze niet onafhankelijk zou zijn, wekt haar verontwaardiging. ‘Ik en mijn collega’s zijn heel onafhankelijk en voldoen aan alle kernwaarden. Wij zijn volledig vrij in hoe wij onze zaken behandelen en kennen in die zin geen bemoeienis vanuit de directie. Sinds 2002 hebben alle bij SRK werkzame advocaten het professioneel statuut getekend dat hun onafhankelijke positie waarborgt. Sinds de start van BrandMR hebben we ook een Vaste Commissie opgericht en een Adviesraad, als aanvullende waarborgen. Ook toen ik nog als jurist werkte, is er nooit iemand geweest die zei dat ik te veel procedeerde en dat ik anders moet werken om de kosten voor de verzekeringsmaatschappij laag te houden. Echt nooit. Dat gaat ook niet gebeuren. Wij werken gewoon niet op die manier. De directeur houdt zich daar al helemaal niet mee bezig. Die toezegging hebben we ook: wat er ook gebeurt, commercie is niet onze zorg.’
Toch moet er onder de streep geld overblijven. Waar het financiële risico voor verzekerde cliënten bij de verzekeringsmaatschappij ligt, ligt dat voor BrandMR bij SRK. Dat is nogal een verschil.
‘Hoe denk je dat het er bij reguliere kantoren aan toegaat? Wij horen geregeld van junioradvocaten en stagiairs hoe het daar werkt. De Ferrari van de patroon moet ronken. Ik denk dat er daar soms meer druk op staat dan bij ons. Bij ons is er namelijk geen enkele druk. Wij procederen redelijk vaak en zijn volledig vrij om te bepalen hoe we het proces inrichten. Mensen denken vaak dat we van bovenaf, vanuit de rechtsbijstandsverzekering of directie, met heel veel dossiers kort worden gehouden. Dat is niet zo, in ieder geval niet bij ons.’
Vanwaar die Ferrari, is dat provocerend bedoeld?
Van den Bergh lacht. ‘Ik zeg dat wat gekscherend.’ Om serieus te vervolgen: ‘Zo is de situatie natuurlijk wel. Bij grote kantoren ben je vaak niet vrij in de behandeling van je eigen zaak en wordt er vanuit partners druk uitgeoefend. Je moet heel stevig in je schoenen staan om daar tegenop te kunnen. Er solliciteren bij ons advocaten uit de reguliere advocatuur die dat zat zijn en juist bij ons willen werken vanwege het andere klimaat. De instroom vanuit de reguliere advocatuur hebben wij vooral te danken aan onze vrijheid van werken. Ik ben er zeker van dat wij onze onafhankelijkheid beter op orde hebben dan het gemiddelde kantoor.’
Handhaven
BrandMR zou aanvankelijk in het najaar van 2019 van start gaan, maar staat nog on hold. In zijn rol als toezichthouder heeft de Haagse deken aan SRK laten weten dat hij de regels zal handhaven. De eerste de beste zaak voor een niet-verzekerde cliënt leidt onherroepelijk tot een gang naar de tuchtrechter.
‘We hebben van de Haagse orde een vrij dringende brief gehad, waarin stond dat BrandMR offline gehaald moest worden. Oorspronkelijk hadden ze ons gevraagd melding te maken van de eerste zaak, zodat we gezamenlijk het traject richting tuchtrechter zouden doorlopen. Maar voordat we ons überhaupt op dat pad hadden begeven, lag er plots die brief. BrandMR moest stopgezet worden. We mochten als advocaat ook niet publiekelijk op de site staan. Dat doen we nu wel. We staan met onze foto op de site, maar zijn als advocaat niet actief voor BrandMR. Dat hebben we er ook bij gezet. Uiteindelijk willen we bij BrandMR in ieder geval de adviesgesprekken via de advocaat laten verlopen. Helaas mag dat nog niet. We leggen wel uit dat we hard bezig zijn om dat voor elkaar te krijgen. Tot die tijd worden de zaken die binnenkomen door de gespecialiseerde juristen behandeld.’
SRK drijft de zaak liever niet op de spits, maar houdt vast aan de eigen overtuiging, maakt Van den Bergh duidelijk. Het uiteindelijke resultaat moet zijn dat de verordening wordt aangepast. De gewraakte bepalingen daarin dienen uitsluitend om de markt te beschermen. ‘We hebben inmiddels een verzoek ingediend bij de ACM om een onderzoek in te stellen, met name naar aanleiding van de brief die de orde ons gestuurd heeft dat BrandMR van de site moet. We hebben ook aangegeven dat de artikelen in de Voda nietige bepalingen zijn, omdat ze niet het doel treffen waarvoor ze in het leven zijn geroepen. De artikelen 5.9 en 5.11 mogen er zijn, maar zodra dat niet noodzakelijk is en er minder vergaande maatregelen zijn om de onafhankelijkheid te borgen, zijn ze in strijd met de Mededingingswet. Dat hebben we nu bij de ACM neergelegd, in de hoop dat die een bemiddelende rol kan spelen.’
Rechtmijders
SRK mikt met BrandMR op de categorie mensen die volgens het bedrijf nu tussen wal en schip vallen: ze verdienen te veel voor een toevoeging, maar te weinig om de uurtarieven van advocaten te kunnen betalen. Uit onderzoek zou blijken dat 52 procent van de consumenten een advocaat mijdt omdat ze het niet kunnen of willen betalen.
Van den Bergh ontleent daaraan haar motivatie. ‘Ik ben vaak mensen tegengekomen die mij bijvoorbeeld vroegen of ik een ontslagen collega kon helpen. Ik moest dan weigeren, maar adviseerde hen wel naar een advocaat te stappen. Dan kreeg ik te horen dat ze die niet konden betalen. Dat vind ik écht schrijnend. Ik ben dat te vaak tegengekomen. Ik vind dat iedereen de mogelijkheid van een advocaat moet hebben. We hebben wel de sociale advocatuur, maar dan moet je ongeveer op bijstandsniveau zitten. Daarboven zit een groep die de reguliere advocatuur evenmin kan betalen én dan heb je nog een groep die het wellicht wel kan betalen, maar het te duur vindt. Daar komt nog eens bij dat door de vergrijzing veel minder mensen een rechtsbijstandsverzekering nemen. Zo komen we aan die 52 procent rechtmijders. Dat is echt een heel grote groep, waar de reguliere advocatuur op dit moment onvoldoende op inspringt. Wij vinden dat wij dat wel moeten doen. Wij kunnen dat ook omdat we met grotere volumes gaan werken en dat kan natuurlijk niet ieder kantoor.’
Als advocaat arbeidsrecht staat Van den Bergh meestal werknemers bij of ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf. Haar sectie – drie advocaten en vijf juristen – handelt jaarlijks 150 tot 190 dossiers af. ‘Het gros van onze klanten komt uit een bepaald segment. Die hebben niet het geld om de tarieven van traditionele advocatenkantoren te betalen. Meestal komen ze via de rechtsbijstand bij ons binnen. Daar willen we ons met BrandMR ook op gaan richten. We zullen snel gaan opschalen, want met BrandMR verwachten we een grote hoeveelheid nieuwe zaken vanuit de onverzekerde markt.’
Klantenbinding
Van den Bergh noemt het contact met cliënten het leukste onderdeel van haar werk, klantenbinding haar grootste kracht. SRK opereert landelijk, haar cliënten zitten dan ook in heel Nederland. ‘Mensen die een minder grote beurs hebben, hebben net zo veel recht op goede rechtsbijstand als ieder ander. Dat is ook een van de redenen dat ik bij SRK ben gaan werken. Ik beschouw dat echt als een roeping. In alle jaren dat ik voor SRK werk, is het me maar een paar keer overkomen dat een cliënt bij de start van een procedure voor een andere advocaat koos. De vrije advocaatkeuze geldt als een voorrecht voor de verzekerde consument. Maar die zit er vaak niet op te wachten. De meeste cliënten kijken me hoogst verbaasd aan als ik hen de mogelijkheid voorhoud. Die willen helemaal niet naar een andere advocaat.’
De tarieven bij BrandMR liggen laag. SRK belooft de klant ‘vaste, scherpe prijzen’. Inmiddels is op televisie een reclamecampagne gestart, met de slogan ‘Regel recht met BrandMR.’ Een eerste advies kost € 139. In een ontslagzaak onderhandelen met de werkgever vergt € 849. Moet er geprocedeerd worden, dan loopt de rekening op tot maximaal € 2.395. Zeker geen groot verdienmodel, weet Van den Bergh. ‘We hebben er marges op, maar die zijn niet ruim. Op de ene zaak win je wat, op de andere niet. Gemiddeld zal een positieve marge overblijven. Uiteindelijk verwachten we natuurlijk winst te maken, maar dat zal in het begin misschien niet het geval zijn. Ik houd me daar niet mee bezig. Maar als uiteindelijk blijkt dat onze prijzen structureel te laag liggen, dan gaat dat niet ten koste van de kwaliteit van dienstverlening maar kun je bijvoorbeeld de prijzen verhogen. Dat heeft de directie al wel aangegeven.’
Tuchtrechter
Als SRK en de NOvA het niet eens worden, komt de tuchtrechter in beeld. Van den Bergh is dan waarschijnlijk de advocaat die zich moet verantwoorden. ‘Ik zit daar niet op te wachten uiteraard. Maar ik heb wel een missie. Ik vind dat dit voor elkaar moet komen. De huidige regels van de Voda met betrekking tot de advocaat in dienstbetrekking zijn niet meer van deze tijd en zijn niet meer uit te leggen. Als je bij de tuchtrechter belandt omdat je een beroepsfout hebt gemaakt, is dat heel naar. Dat heb je liever niet achter je naam staan. Maar als ik voor de tuchtrechter moet verschijnen vanwege het goede doel, dan doe ik dat. Dat goede doel is de klant. Daar sta ik voor.’
Zaak voor de ACM
Minister Dekker voor Rechtsbescherming is een fan van BrandMR en heeft er ook met SRK over gesproken. In antwoord op Kamervragen noemt hij het een ‘uitermate interessant initiatief’. Volgens de bewindsman doet SRK wat het hij beoogt te doen met rechtshulppakketten, alleen dan voor de particuliere markt.
Niettemin moet Dekker erkennen dat niet hij maar de NOvA gaat over de Verordening voor de advocatuur. De minister vindt dat de NOvA de regels moet aanpassen. ‘Het gaat er immers om dat de toegang tot het recht ook voor de middeninkomens mogelijk wordt. Daarbij is van belang dat de verordening innovatie niet (onnodig) belemmert,’ schrijft hij in zijn jongste voortgangsrapportage over de gefinancierde rechtsbijstand.
De NOvA zegt ‘in breder perspectief naar dit initiatief te kijken’. De orde toetst dienstverlening door advocaten aan de vijf kernwaarden. BrandMR staat mogelijk op gespannen voet met de kernwaarde onafhankelijkheid.
Het is nu aan toezichthouder ACM zich een oordeel te vormen over de vraag of de loondienstmaatregel in de Voda in strijd is met het mededingingsrecht. SRK heeft de ACM inmiddels gevraagd een onderzoek te starten en te interveniëren als de Haagse deken besluit stappen te nemen tegen BrandMR.