Er zijn heel wat redenen te bedenken waarom je op Schiphol rondloopt met tienduizenden euro’s in je bagage. Vraag maar aan de piketadvocaat, die kan ze opsommen. Je bent bijvoorbeeld onderweg naar Ghana en tientallen landgenoten in je woonplaats hebben je gevraagd om contant geld mee te nemen voor familie of vrienden in Afrika. Of je hebt je man in de steek gelaten om elders een nieuw leven op te bouwen en je hebt eerst de kluis leeggehaald.
Maar als je dat geld niet hebt aangegeven en je hebt de pech dat je op Schiphol uit de rij wordt gepikt, is de kans groot dat de FIOD zal denken: witwassen. Je wordt een, twee of drie keer verhoord en daarna krijg je een brief mee waarin staat dat je de kans krijgt aan te tonen dat het geld níét van criminele activiteiten afkomstig is.
Niet vaak kom je in Nederland iets tegen wat zo nadrukkelijk neigt naar de omgekeerde bewijslast. En dan dient je zaak ook nog eens bij de Rechtbank Haarlem, door sommige advocaten ‘de slachtbank’ genoemd.
Vandaag is de beurt aan verdachte R. Op 15 maart 2019 vond de douane in zijn bagage 25.660 euro.
‘Waar is uw cliënt?’ vraagt de rechter aan advocaat Louke Korfker.
‘In Verweggistan,’ zegt Kofker. ‘Hij is thuis in Kosovo.’
Bolletje coke
R. heeft in elk geval de schijn tegen. ‘Hij had het geld in zijn zakken, in een broek in zijn koffer en in de voering van de koffer,’ somt de officier van justitie op. ‘Hij had tien biljetten van 500 euro bij zich en ook een aantal van 100 euro. De ervaring leert dat die coupures veelvuldig omgaan in het criminele circuit. Hij had een BQ-telefoon bij zich waarmee hij versleutelde berichten kon versturen. En in zijn koffer vond de douane ook nog een bolletje coke. In zo’n geval mag van de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring worden verwacht.’
Daar schort het ook nogal aan, vindt de officier. R. heeft verschillende verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld: het zouden huurinkomsten zijn van een gebouw in Kosovo waarvan hij mede-eigenaar is, het zouden inkomsten zijn uit een ijssalon, het zou geld zijn dat hij had gekregen voor een auto, hij zou het hebben opgenomen bij de bank om een auto te kopen, en, als laatste: hij zou het hebben geleend van een vriend.
‘U kunt concluderen dat het niet anders kan dan dat het geld afkomstig is van criminele activiteiten,’ zegt de officier tegen de politierechter. Ze eist vijf weken cel en verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.
Advocaat Korfker geeft zich niet een-twee-drie gewonnen. ‘In dit soort zaken is stap één dat het OM moet aantonen dat de feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen,’ zegt ze. ‘Stap twee is dat de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring aflegt. En stap drie is dat het OM die verklaring onderzoekt. Er is geen sprake van een omgekeerde bewijslast: verdachte hoeft niet aannemelijk te maken dat het geld niet afkomstig is van criminele activiteiten, hij hoeft enkel een verklaring te geven. Die hoeft hij niet te onderbouwen met stukken; de bewijslast ligt nog steeds bij het OM.’
FIOD
En wat is er gebeurd met de verklaring van R.? ‘Inderdaad heeft hij bij de FIOD wisselende verklaringen afgelegd,’ beaamt Korfker. ‘Hij is in het Engels te woord gestaan, maar zijn Engels is niet goed. Over de lening heeft hij aanvankelijk niet verklaard omdat hij deze vriend niet in de zaak wilde betrekken. Maar vervolgens heeft hij wel een leenovereenkomst overgelegd. Hij wil het geld graag terug, want hij moet het terugbetalen.’
En dan het onderzoek van het OM naar de verklaring van haar cliënt – dat laat ook nogal wat te wensen over, vindt Korfker. ‘De verbalisanten vinden de leenovereenkomst ongeloofwaardig, maar gebruiken intussen zelf alleen maar typologieën. Er is maar heel weinig onderzoek gedaan naar de verklaring van R. Er is alleen gecheckt of hij als eigenaar van dat gebouw in Kosovo is geregistreerd. Dat is niet het geval, maar dat komt omdat het gebouw afkomstig is uit een nalatenschap die nog moet worden afgewikkeld. Dat is dus nogal summier.’
500 euro
Voor de briefjes van 500 heeft de advocaat ook een verklaring. ‘Bij de bank kun je gewoon kiezen voor briefjes van 500 euro; die nemen minder plaats in. En in Kosovo is dat niet ongebruikelijk.’ Ze vraagt om vrijspraak, of anders om een voorwaardelijke straf. En meneer R. moet zijn geld terugkrijgen.
‘Witwassen, dat zijn altijd lastige zaken,’ zegt de rechter. Maar niet in dit geval. Hij gelooft niks van het verhaal van R. ‘Meneer draagt coupures bij zich die in nogal wat gevallen van witwassen worden gebruikt. Ik kan me goed voorstellen dat men denkt: dit is weer zo’n geval. Het OM heeft in elk geval iets onderzocht; men heeft gekeken of het pand waarvan R. rept op zijn naam staat. Het antwoord is nee. En ik vind dat uw cliënt door zijn wisselende verklaringen ongeloofwaardig is.’ Hij veroordeelt R. tot vier weken cel. Zijn 25.000 euro raakt hij kwijt.
‘Het is heel belangrijk dat we hier scherp op blijven,’ zegt de rechter ferm. ‘We moeten voorkomen dat dit witwassen zomaar kan doorgaan.’ Maar of hij daar zelf in gelooft? ‘Het is maar de vraag of wij hiermee deze vorm van criminaliteit kunnen voorkomen.’