Mr. X wisselde tijdens zijn advocatenloopbaan een paar keer van kantoor. Hij werkte onder andere een klein jaar bij mr. Y. Dat was niet de meest gelukkige periode. Mr. Y zat enige tijd in detentie en werd door de tuchtrechter geschorst. Intussen vergat mr. X een cliënt tijdig te informeren over een hofuitspraak, waardoor de cliënt niet meer in cassatie kon. De cliënt startte procedures tegen het kantoor van mr. Y.
Na elf maanden verliet mr. X het kantoor van mr. Y; zijn zaken nam hij mee. Mr. Y was op dat moment nog geschorst.
De cliënt die de dupe was van mr. X’ beroepsfout verloor bij de rechtbank een van de procedures tegen het kantoor van mr. Y. Zowel de cliënt als mr. X vonden het kennelijk een goed idee dat mr. X de cliënt in die zaak in appel zou bijstaan. Zo gezegd, zo gedaan.
Problemen
Mr. X ging op zijn nieuwe kantoor verder met de zaken waaraan hij ook tijdens zijn dienstverband met mr. Y had gewerkt. Wat te doen met de inkomsten uit die zaken? En met de ‘juridische abonnementen’ die hij op eigen naam met cliënten sloot maar waar hij in zijn tijd bij mr. Y in werkte?
Mr. X had financiële problemen, vertelde hij achteraf. Toen mr. Y geschorst was had hij al diens zaken moeten opvangen. Hij was bang dat hij naar zijn salaris kon fluiten. En zou mr. Y ooit de praktijk hervatten? En waar moesten de betalingen tijdens de schorsing heen?
Gezien al deze problemen besloot mr. X te declareren wat er te declareren viel en zich verder gedeisd te houden. In drie gevallen stuurde hij een nota op briefpapier van mr. Y, waarbij hij alleen het bankrekeningnummer verving door zijn eigen nummer.
Na twee jaar vroeg mr. Y om financiële afwikkeling. Na aandringen en tussenkomst van de deken verschafte mr. X mondjesmaat informatie. Over een paar zaken jokte hij dat ze nog niet waren afgewikkeld. Mr. Y stapte naar de tuchtrechter. Pas toen rekende mr. X in een paar zaken af.
Mr. X is inmiddels zelf gestopt met de advocatuur, maar de Bossche raad van discipline schrapt hem alsnog. Optreden tegen je oude kantoor over een fout die je zelf hebt gemaakt: in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit. Daarnaast had mr. X zelf voortvarend het initiatief moeten nemen om zaken met mr. Y financieel af te wikkelen. En dat geknoei met rekeningnummers: een grove schending van de kernwaarde (financiële) integriteit – volgens de raad misschien wel de belangrijkste kernwaarde. De financiële problemen en de detentie van schorsing van mr. Y vormden geen rechtvaardiging.
Mr. X kan nog in beroep.