Slim zijn, snel kunnen schakelen, de branche van de cliënten kennen en de cliënt helpen om de juiste beslissingen te nemen.’ Dat zijn volgens Doornhein de belangrijkste eigenschappen van een goed advocaat. ‘En een goed advocaat verzandt niet in oubollig taalgebruik en komt snel tot de kern van een zaak. Snel kunnen handelen, is in de dagelijkse praktijk ook relevant. Cliënten zijn in de regel niet bereid weken te wachten op een stoffig memo.’
Zelf kreeg ze het niet-wollig schrijven in de vingers bij Tiethoff & Ruig in Den Haag waar Peter Ruig haar patroon was. ‘Met een rode pen zette hij opmerkingen bij stukken als “je schrijft geen streekroman” of “stadhuistaal”.’
Als beginnend advocaat koos Doornhein bewust voor een kleiner kantoor. ‘Om meteen in het diepe te springen en daadwerkelijk als advocaat op te treden.’ Doornhein werkte in de eerste jaren op verschillende rechtsgebieden. Na haar overstap naar De Vos & Partners specialiseerde ze zich in het intellectuele eigendomsrecht, privacy en het insolventierecht.
‘Een bijzondere combinatie van praktijken en zeer interessant. Er is niets leuker dan werken voor de soort cliënten die ik bedien. Ondernemers die toonaangevend zijn op het gebied van innovatie, design, mode en kunst. Daarnaast ben ik al bijna vijfentwintig jaar curator. Ik houd erg van de meer pragmatische aanpak van een faillissement waarbij je als curator tot een zo goed mogelijke afwikkeling komt.’
Concurrentie
Doornhein kijkt nog weleens met weemoed terug op haar begintijd als advocaat. ‘De snelheid van werken, is nu compleet anders. Toen ik begon, ging het meeste nog per post en lag het tempo veel lager. Je kon je verschuilen achter een vertraagde postbezorging. De fax werd enkel bij echte spoed gebruikt. Tegenwoordig komt alles via de e-mail direct binnen en wordt verwacht dat je meteen reageert. Ik ben daar op zich goed in, maar het staat me ook weleens tegen als er na een dag al een reminder volgt.’
Ook op ander vlak ziet Doornhein de advocatuur veranderen. ‘Er zijn meer partijen die rechtshulp aanbieden en er is sprake van toenemende concurrentie. Ons kantoor is niet bang voor vernieuwing en omarmen die graag. We merken dat cliënten het prettig vinden hun issues helemaal bij ons neer te leggen, “geserviced” te worden en bijvoorbeeld niet zelf aan de slag te hoeven met een conceptcontract.’
Ander verschil is dat advocaten een kwarteeuw geleden volgens Doornhein nog prima als generalist konden werken. ‘Dat is tegenwoordig niet meer haalbaar. Ontwikkelingen gaan snel en Europese rechtspraak speelt een belangrijke rol. Je moet je specialiseren. Dat is ook echt in het belang van cliënten. Net als bijblijven in nieuwe technologie en ontwikkelingen.’
