‘Voorts zijn de beschuldigingen van de vrouw niet vals. De vrouw heeft de man beschuldigd van verkrachting, en deze beschuldiging is op werkelijkheid gebaseerd. (…) ’ Dat schreef mr. X namens de vrouw in een verweerschrift in een alimentatieprocedure. In de echtscheidingszaak werd al jaren op alle fronten gestreden – boedel, alimentatie, omgang en gezag.
De man klaagde onder meer daarover bij de Amsterdamse raad van discipline. De raad legde de uitlating van mr. X langs de lat van wat een advocaat wel en niet kan maken ten opzichte van de wederpartij, zowel in het algemeen als specifiek in familiezaken – een toetsingsmaatstaf die een halve pagina in beslag neemt. Het spitste zich toe op het punt dat je als advocaat bij zo’n zware beschuldiging als deze van tevoren moet checken of daarvoor voldoende grond bestaat.
Heb ik gedaan! zei mr. X. Ik heb bij de vrouw nagevraagd aan wie zij die beschuldiging nog meer heeft geuit. De vrouw heeft weliswaar geen aangifte gedaan, maar dat is omdat de gevolgen daarvan voor de man en de kinderen enorm zouden zijn.
Maar volgens de raad was dat niet genoeg. Mr X had veel terughoudender moeten zijn met het presenteren van de verkrachting als vaststaand feit, te meer daar geen aangifte was gedaan en het hier om een vechtscheiding ging. Onbetamelijk en niet professioneel, waardoor klager onevenredig in zijn belang bij een goede naam en faam was geschaad. De raad gaf een waarschuwing.
Mr. X ging in appel, Vanwege de ernst van de beschuldiging behandelt het hof de zaak bij uitzondering achter gesloten deuren. Een openbare behandeling zou ‘mogelijk leiden tot een forse inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van een betrokkene,’ zegt het hof.
Mr. X lichtte zijn verweer toe: mevrouw had richting kinderbescherming, jeugdzorg en politie identiek verklaard over de verkrachting en zij had mr. X zelf in aanwezigheid van familieleden daarover herhaaldelijk verteld. Op die ‘authentieke en identieke’ mededelingen mocht hij afgaan.
Maar het hof vindt met de raad dat mr. X zijn boekje te buiten is gegaan, met name vanwege de stellige presentatie van de beschuldiging als vaststaand feit en het gegeven dat mr. X zijn gewicht als advocaat in de strijd had geworpen. Het was ook helemaal niet duidelijk wat nou welk voordeel de vrouw van die beschuldiging in de rechtszaak had, terwijl de man er wel onevenredig nadeel van kon lijden. Dat mevrouw de beschuldigingen ook aan anderen had geuit ging volgens het hof voorbij aan de kern van de klacht. Het blijft ook in appel een waarschuwing.
Mr. X probeerde bij het hof verder verlaging te krijgen van de forfaitaire proceskostenveroordeling van 1250 euro. Dat lukt zelden, en ook nu niet. Door het appel komt er voor mr. X nog eens in totaal 1500 euro bij…