Slechts tien dagen nadat de “Bossche coronahoester” zich pijnlijk misdragen had, werd hij op 25 maart door de politierechter veroordeeld tot tien weken celstraf en een boete van 384 euro. Lik op stuk, via de snelrechtprocedure, het openbaar ministerie wilde duidelijk een maatschappelijk signaal afgeven: misbruik van de coronacrisis wordt door de sterke arm niet getolereerd. De man had in de rij voor een coffeeshop in Den Bosch opzettelijk mensen in het gezicht gehoest, roepende dat hij corona had. De agent die hem arresteerde, werd vervolgens in het gezicht gespuugd.
Het strafrechtelijk apparaat wordt in deze crisisweken geconfronteerd met een nieuw type misdrijf: het coronamisbruik. Mensen maken op verschillende manieren misbruik van de coronapandemie. Naast het dreigen met besmetting van bijvoorbeeld hulpverleners en winkelpersoneel, kan het ook gaan om babbeltrucs waarmee ouderen worden opgelicht of om het verspreiden van nep-nieuws. Er zijn nu zelfs cybercriminelen die digitale aanvallen plegen op zorginstellingen met bijvoorbeeld gijzelsoftware. Het OM heeft verklaard deze gelegenheidsdaders extra snel en hard te bestraffen. ‘Dit soort gedrag wordt niet getolereerd’, aldus Gerrit van der Burg voorzitter van het college van procureurs-generaal. ‘Mensen die misbruik van de coronacrisis maken, riskeren gevangenisstraffen.’
Rechtbank Noord-Nederland gaat binnenkort wekelijks speciale coronazittingen houden. Vanaf 8 april wordt op de locatie Assen iedere woensdag een strafzitting belegd waar louter coronagerelateerde misdrijven op de rol staan. Het gaat om snelrechtzittingen: de verdachte moet binnen veertien dagen voor de politierechter verschijnen. Het kan ook zijn dat het OM de zaak afdoet met een strafbeschikking.
Vertraging
Naast een versnelling van het strafrecht, vindt er door de vergaande noodmaatregelen ook vertraging en stilstand plaats. De fysieke sluiting van alle gerechten zet een flinke rem op de behandeling van strafzaken, maar ook de tenuitvoerlegging van straffen wordt getroffen: zo zijn per 15 maart alle taakstraffen opgeschort wegens besmettingsgevaar. Ook de huisbezoeken van de reclassering zijn komen te vervallen. Voor een deel van de taakstraffen betekent dit dat de wettelijke termijn verloopt en ze (deels) niet meer kunnen worden uitgevoerd. Dit antwoordde 25 maart minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus op Kamervragen van D66-parlementariërs Maarten Groothuizen en Monica Den Boer.
In dezelfde Kamerbrief gaat Grapperhaus in op een vraag van CDA-Kamerlid Chris van Dam naar aanleiding van berichten in de media dat het OM alleen nog zware misdrijven gaat vervolgen. Het OM maakte kenbaar dat door de terugval in capaciteit en het gevaar van besmetting in gevangenissen de lichtere strafzaken niet meer aangepakt worden. Voor meer ernstige zaken – zoals die met geweld, kwetsbare slachtoffers of zeden – blijft prioriteit gelden. Grapperhaus antwoordt dat officieren van justitie verder actief blijven bij voorgeleidingen, pro forma zittingen, verlenging tbs, WVGGZ-zaken, instellen hoger beroep of cassatie en bij beslissingen over ingevorderde rijbewijzen.
Ook bij de politie worden in deze crisistijd andere prioriteiten gesteld. ‘Het handhaven van openbare orde en rechtsorde zijn voor de politie belangrijke vitale hoofdprocessen’, schrijft Grapperhaus. Toch blijft de politie gewoon aanhoudingen op heterdaad verrichten, meldt de minister. Net als arrestaties in urgente zaken. Op de vraag of burgers nog goed aangifte kunnen doen bij de politie, antwoordt Grapperhaus: ‘Mensen kunnen te allen tijde aangifte blijven doen. Voor aangifte op het politiebureau volgt de politie de RIVM-adviezen. Aangifte doen kan ook op afstand. De politie probeert zoveel mogelijk aangiftes telefonisch af te handelen of via internet op te nemen.’
Noodwet
Groothuizen en Den Boer informeerden bij Grapperhaus ook of hij van plan is gebruik te maken van de noodwet Rechtspleging. Die wet kan de minister inzetten om een dreigende ontwrichting van de rechtspleging te voorkomen. Zo mag het rechtsgebied van een gerecht tijdelijk gewijzigd worden zodat een rechtbank zitting kan houden buiten het eigen arrondissement. Op basis van de noodwet kunnen bovendien de termijnen voor de inverzekeringstelling en bewaring worden verdubbeld. Verder mogen rechters tijdelijk als raadsheer-plaatsvervanger aan de slag en raadsheren als rechter-plaatsvervanger.
Grapperhaus geeft aan dat hij terughoudend is met het gebruik van de noodwet: ‘Geen lichtzinnig in te zetten instrument.’ Hij geeft de voorkeur aan het benutten van de mogelijkheden die de reguliere regelgeving biedt. Zo is het nu al wettelijk mogelijk om zaken van het ene gerecht naar het andere te verwijzen wegens gebrek aan zittingscapaciteit. Ook de huidige regels rond de inzet van technische voorzieningen bieden volgens de minister veel ruimte om in te spelen op de crisis. Bijvoorbeeld door het gebruik van telehoren en videoconference.