De raad van discipline Amsterdam was duidelijk, in juni vorig jaar: mr. X mocht het negatieve advies aan de cliënt níet zonder diens toestemming sturen aan de rechtsbijstandverzekeraar. Het werd een berisping.
Dat kwam overeen met de lijn die dezelfde raad in 2014 al had uitgezet: cliënt gaat voor verzekeraar.
Dat oordeel uit 2014 werd toen niet getoetst in appel, maar deze nieuwe mr. X ging wel in hoger beroep. Hij voerde bij het Hof van Discipline aan dat je het meer moest zien als ‘informatie uit het dossier die in het kader van de belangenbehartiging ter kennis van derden moest worden gebracht’. De cliënt was niet in zijn belangen geschaad, want de verzekeraar had de dekking voortgezet.
Het Hof van Discipline wijst erop dat geheimhouding behoort tot de kernwaarden van de advocatuur. De geheimhoudingsplicht gaat vóór de verplichtingen van de advocaat jegens een derde zoals een verzekeraar.
Geheimhoudingsplicht
Alleen in uitzonderlijke gevallen kan doorbreking van de geheimhoudingsplicht aan de orde komen. Dan kun je denken aan een directe dreiging van ernstig gevaar dat niet op een andere manier kan worden afgewend. In zo’n geval moet je advies vragen aan de deken.
Maar dat een verzekeraar erom vraagt is dus niet zo’n uitzonderlijk geval. Het maakte niet uit of het was vanwege een aan te vragen second opinion, zoals mr. X stelde, of vanwege een conflict met de cliënt over zijn recht zelf een advocaat te kiezen, zoals klager zei. Het maakte ook niet uit of mr. X dacht dat de cliënt akkoord ging of dat hij dacht in diens belang te handelen. Hij had gewoon moeten verifiëren of zijn cliënt het goed vond.
Het wekte verbazing, zegt het Hof, dat mr. X binnen twee maanden na die eerste keer het dossier wederom op verzoek van de verzekeraar uit handen had gegeven, nu aan een andere advocaat. Terwijl de cliënt hem na die eerste keer had laten weten dat hij not amused was. Terwijl mr. X er geen contact over had gehad met de cliënt en terwijl de betrokken advocaat er niet zelf om had gevraagd.
Advies
Mr. X kreeg ook op zijn kop omdat hij dat negatieve advies niet had ingetrokken toen bleek dat de cliënt het met de doorzending ervan niet eens was. Bij de raad voerde mr. X nog aan dat je een advies waar je inhoudelijk nog steeds achter staat niet kúnt intrekken, maar volgens de raad kan dat wel. En dat bleek te kloppen: na de uitspraak van de raad trok mr. X het advies in.
Mr. X krijgt ook in appel een berisping. Hij zei ter zitting dat zijn kantoor inmiddels geen stukken meer naar verzekeraars zendt zonder toestemming van de cliënt.