‘Het crisisbeeld in New York dat er voor mij het meest uitspringt is het noodhospitaal in Central Park. Wie had dat vijf weken geleden ooit kunnen bedenken? Ik heb het grootste deel van mijn New Yorkse tijd in Manhattan gewoond, dan is Central Park toch een beetje je achtertuin. Die beelden zijn behoorlijk schrikbarend.’ Ruim 23 jaar nu werkt en woont advocaat Jan Joosten (52) in de stad die het epicentrum is geworden van de wereldwijde corona-epidemie. ‘Ik heb 9/11 meegemaakt, de kredietcrisis, maar dit komt dichter bij huis. Ik woon met mijn gezin in een redelijk knusse wijk in Brooklyn, je kent elkaar. Onze overbuurvrouw is aan corona overleden, haar echtgenoot ligt besmet in het ziekenhuis.’
Breed scala
De crisis treft ook de wereld van overnames en fusies waarin Joosten actief is, al vindt hij het nog te vroeg om te kunnen zeggen in welke mate. ‘Om een overname gefinancierd te krijgen, helpt het als je met enige mate van zekerheid kan voorspellen hoe winstgevend het bedrijf zal zijn. Dat is nu moeilijk te voorspellen.’ Toch heeft Joosten het enorm druk deze weken, met vele vragen en kwesties die direct voortvloeien uit de pandemie. ‘Ik ben een soort juridische huisarts voor veel Nederlandse bedrijven: ze kloppen bij mij aan met allerlei soorten problemen die ze nu tegenkomen.’
Bijvoorbeeld met vragen over het enorme pakket steunmaatregelen dat de Amerikaanse regering uit de grond heeft gestampt. ‘Komen wij daarvoor in aanmerking, vragen Nederlandse bedrijven zich af. Of is het onduidelijk en wat doe je dan? Het pakket maatregelen is door de overheid met grote spoed samengesteld en daardoor minder goed doordacht. Wij zijn een groot kantoor met allerlei specialisaties, dan kun je een breed scala aan vragen goed beantwoorden.’
Lappendeken
Zoals de vraag van een Nederlands bedrijf met een vestiging in New York of het mogelijk was om de werknemers vanwege de crisis te ontslaan. ‘Mijn openingsvraag is dan: op welke basis zijn ze in dienst? Hier stond in de arbeidsovereenkomst dat ze ontslagen mochten worden maar wel een maand salaris meekregen. Dan zeg ik dat ze zich wel aan die afspraak moeten houden, ook in tijden van corona.’ Het tweede advies van Joosten ging over de langere termijn: ‘Je kunt nu wel al je werknemers ontslaan, maar het is voor een Nederlands bedrijf in de Verenigde Staten in normale tijden al niet makkelijk om de goede mensen in te huren. Als jij nu opeens iedereen eruit gooit en stel het gaat later weer goed, komen die mensen dan nog terug? En als je andere kandidaten vindt, dan stellen die waarschijnlijk de vraag: goh, wat heb jij tijdens de coronacrisis met je werknemers gedaan?’
Bij dit soort dilemma’s komt de ervaring van Joosten met het Amerikaanse juridische systeem en bedrijfsleven goed van pas. ‘De Amerikaanse overheid is een lappendeken, met naast het federale niveau ook veel regelgeving in de deelstaten en lokaal. Die opereren allemaal naast elkaar. Stel het salaris van je Nederlandse expats mag arbeidsrechtelijk gezien omlaag, dan kan het voor een bedrijf toch onverstandig zijn dat te doen. Want als je de Amerikaanse immigratiedienst beloofd hebt om ze een bepaald minimumsalaris te betalen, komt hun visum in gevaar. Het is een ingewikkeld speelveld voor Nederlandse bedrijven.’
Een typische Amerikaanse juridische constructie is de furlough-regeling. Daarbij zijn werknemers technisch gezien ontslagen en kunnen dus een werkeloosheidsuitkering aanvragen. Zij ontvangen geen salaris, maar ze blijven wel op de payroll staan met de bijbehorende ziektekostenverzekering, in de verwachting dat ze later weer terugkeren. ‘Dat is een mooie tussenvorm omdat bij regulier ontslag mensen die verzekering kwijtraken en dat is maatschappelijk gezien heel onverstandig. Want zonder verzekering gaan veel mensen te laat naar de dokter en dat is wat je in deze coronatijd juist niet wilt.’ Joosten wijst zijn Nederlandse cliënten op dit soort regelingen. ‘De meeste Nederlanders hebben nog nooit van furlough gehoord en Amerikanen begrijpen niet dat wij dit niet kennen. Als niemand de juiste vraag stelt, komt het überhaupt niet aan de orde.’
Bevoorrechte beroepsgroep
Het is ruim een maand geleden dat Joosten voor het laatst op zijn kantoor bij Baker McKenzie in Manhattan was. Hij was daar om een overnametransactie uit te onderhandelen. ‘We zaten een week in een conference room met mensen uit de hele wereld: Brazilië, Nederland en de Verenigde Staten. Precies wat vanuit corona perspectief niet aan te bevelen is.’ Maar dat is praten met de kennis achteraf, weet hij. ‘Tot die tijd gingen er tien volle vliegtuigen per dag van Amsterdam naar New York, dat kun je je haast niet meer voorstellen.’ Zelf bezocht hij Nederland maandelijks, dat staat nu ook on hold.
Joosten mist de spontane interactie met collega’s op kantoor. ‘Dat je even bij iemand binnenloopt om te sparren. Bijvoorbeeld over een transactie met een ongebruikelijke structuur, ik vind het altijd leuk om atypische deals te doen. Te kijken hoe het past in het Amerikaanse juridische systeem. Dan is het handig om iemand drie minuten bij de koffieautomaat te spreken.’ Anderzijds heeft hij als advocaat alle mogelijkheden om prima vanuit huis te werken, beseft hij. ‘Ik Zoom met iedereen, de voorzieningen zijn zoveel beter dan na 9/11, toen werkte ik met een dial-up modem. Ik behoor tot een bevoorrechte beroepsgroep, zeker vergeleken met de miljoenen ontslagen elders.’
Een groot kantoor als Baker McKenzie heeft volgens Joosten het voordeel dat ze door de crisis deels ook nieuw werk krijgen. ‘Met het economisch tij veranderen onze werkzaamheden. Wij hebben veel specialisaties dus we kunnen op actuele ontwikkelingen inspringen. Zo leidt de crisis tot verstoringen van allerlei internationale toeleveringslijnen. Dat soort juridische kwesties zijn een kolfje naar de hand van ons kantoor.’
De Aziatische vestigingen van Baker McKenzie kregen de coronacrisis veel eerder op hun dak. Van deze ervaringen leren de Europese en Amerikaanse locaties, benadrukt Joosten. ‘Wij zagen het gevaar al relatief vroeg aankomen en nu zien we dat onze collega’s in Singapore en Hong Kong weer langzaam opstarten, dat zijn toch lichtpunten.’ De Global Chair van Baker McKenzie woont en werkt in Hong Kong, één van de eerst getroffen steden. ‘Laatst hadden we een Zoom-meeting met alle mensen van ons kantoor in de Verenigde Staten, Canada en Mexico. Toen stak hij iedereen een hart onder de riem, dat was heel inspirerend. Hij kan dat vanuit eigen ervaring doen, omdat ze in Hong Kong alweer een stuk verder door de crisis heen zijn dan wij. Een ander mooi gebaar is de lading mondkapjes die ons kantoor in Singapore opstuurde naar ons kantoor in San Francisco omdat ze die niet meer nodig hadden en hun Amerikaanse collega’s juist wel.’
Coronajungle
Joosten is blij dat hij Nederlandse ondernemers wegwijs kan maken in de huidige coronajungle. ‘Neem overmachtsclausules, daar letten mensen normaal gesproken niet op. Nu is force majeure juist heel actueel. Bijvoorbeeld voor een bedrijf dat ik in recent adviseerde. Zij maken heel krachtige lasers, die moeten hier geïnstalleerd worden door gespecialiseerde technici die uit Nederland in moeten worden gevlogen. Dat is nu onmogelijk en we weten niet wat de situatie over een paar maanden zal zijn. Dus heb ik voor dit bedrijf de overmachtsclausule uitgebreid met de situatie dat hun werknemers het land niet in mogen.’ Over dit soort actuele leerstukken geeft Joosten ook webinars voor Nederlandse bedrijven samen met de Nederlandse consulaten in New York en San Francisco. ‘Ik vind het leuk me te verdiepen in zaken die onder de oppervlakte spelen.’
Dit alles doet hij, net als alle New Yorkers, vanuit de afzondering van zijn eigen huis. Waar hij woont met zijn vrouw, zijn dochter (4) en zijn zoon (2). ‘Dat is eigenlijk heel erg gezellig. Het is een vreemd contrast: buiten in de wereld gebeuren al die verschrikkelijke dingen.’ Voor Joosten en zijn vrouw is het behoorlijk aanpoten. ‘Zij heeft een drukke baan bij een communicatiebureau voor de farmaceutische industrie. We werken allebei fulltime, dus dat is flink organiseren. Maar de setting relativeert ook: mijn meest nijpende deadline is nu het klimrek dat ik in de achtertuin bouw voor onze kinderen. Het is een bouwpakket met tientallen zakken zand en rubber tegels. Mijn kinderen vragen voortdurend of het al klaar is. Inderdaad, net zoals de wereld doet bij de coronacrisis.’