Hoeveel rappels zou de collega wel niet gestuurd hebben aan mr. X? Om niet te veel in herhaling te vallen maar even een optelling: om tot verrekening te komen heeft de collega van mr. X hem over een periode van vijf jaar minimaal twintig keer benaderd. Er waren minimaal vier deken-rappels voor nodig, en een klacht.
Aan het einde van de rit kreeg de collega het haar toekomende bedrag, en mr. X de hem toekomende (tweede) klacht. Volgens de collega was mr. X ondanks herhaalde verzoeken niet tijdig overgegaan tot het declareren de toevoeging en tot verrekening met haar. Bovendien had hij bijna twee jaar(tot de eerste klacht) gewacht met het verstrekken van de gegevens die nodig waren voor de verrekening.
Miscommunicatie
Het verweer van mr. X kwam pas op de zitting: er was volgens hem iets fout gegaan met een e-mail van klaagster, maar er was wel telefonisch contact geweest. Bovendien: zij had hem ook kunnen bellen.
Hij had geen extra uren gevraagd omdat hij niet wist dat dat kon (het bedrag zal dus ook nog wel tegengevallen zijn), hij deed al jaren geen strafzaken meer en ook geen toevoegingen. Er was sprake van miscommunicatie.
De raad van discipline vindt het argumenten van niks: ‘volstrekt onvoldoende en in de verste verte geen rechtvaardiging voor het handelen, of liever gezegd het nalaten van verweerder’. Mr. X was in hoge mate onjuist en oncollegiaal geweest door niet zelf het initiatief te nemen tot verrekening. Hij krijgt een schorsing van vier weken onvoorwaardelijk, maar dat is mede omdat er nog andere tekortkomingen in de financiële praktijkvoering waren gebleken. Kennelijk zijn er nog andere tuchtzaken geweest, maar de tuchtrechter laat zich daar verder niet over uit.
Mr. X zit nog niet thuis, althans niet vanwege deze schorsing: hij ging in appél.