Door de WHOA wordt het mogelijk dat een onderhands akkoord met de schuldeisers van een bedrijf via de rechter wordt opgelegd aan alle betrokkenen, nadat een meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd. Nu is voor zo’n akkoord nog unanieme instemming nodig. De WHOA is bedoeld als ondersteuning voor ondernemingen die in de kern gezond zijn, maar die door hoge schulden failliet dreigen te gaan.
‘Deze wet is een broodnodige aanvulling op het huidige instrumentarium’, reageert Toni van Hees, insolventieadvocaat bij Stibbe. ‘De WHOA geeft bedrijven meer middelen in handen om een faillissement te voorkomen en om zonder al te veel schade te reorganiseren. Dat voorkomt juist in deze coronacrisis verlies van werkgelegenheid.’ Van Hees was in maart één van de initiatiefnemers van een brandbrief over de WHOA die een groep hoogleraren en advocaten naar onder meer de Tweede Kamer stuurde. In de brief werd gemaand tot een versnelde invoering van de wet vanwege de coronacrisis: ‘Wij zijn verbijsterd door het gebrek aan urgentie bij de politiek.’
Versneld
Minister Dekker voor Rechtsbescherming zette vervolgens vaart achter de parlementaire behandeling van de WHOA. Op 2 juni staat de bespreking van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer gepland. Van Hees hoopt dat de wet nog voor 1 juli wordt aangenomen. ‘Hoe sneller hoe beter. Dat kan de nodige faillissementen in deze coronatijd schelen. Door omzetverlies loopt de schuldenlast van ondernemingen flink op, ook al zijn ze in de kern gezond. Nu is het bereiken van een onderhands akkoord lastig. Enkele schuldeisers kunnen dat verhinderen, ook al ligt er een evenwichtig akkoord. Door de WHOA verandert dat.’
De Vereniging Insolventierecht Advocaten (INSOLAD) adviseerde eind 2017 het ministerie van Veiligheid en Justitie positief over het toenmalige wetsvoorstel. ‘Wij waren en zijn een duidelijke voorstander van de WHOA’, aldus INSOLAD-voorzitter Noor Zetteler (Wijn & Stael Advocaten, Utrecht). ‘De wet vergroot de kansen op een succesvolle herstructurering van ondernemingen. Er is lang gesproken over dit wetsvoorstel, het is goed dat dit middel juist nu gebruikt kan gaan worden in de praktijk.’