Even in sneltreinvaart.
Een klacht, een verwijzing naar een andere raad, een deels kennelijk niet-ontvankelijk- en deels kennelijk-ongegrondverklaring, verzet, wraking.
Wraking kennelijk ongegrond, voortzetting behandeling verzet, wraking.
Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld (volgens de nieuwste beslissing; in een eerdere uitspraak spreekt het Hof van ‘afdoen zonder zitting’ op grond van artikel 4 lid 1 Wrakingsprotocol raden van discipline, klacht ongegrond verklaard.
Hoger beroep tegen beslissing wraking en ongegrondverklaring, niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep tegen wrakingbeslissing en bekrachtiging verzetsbeslissing.
Verzoek herziening, wraking voorzitter.
Berusting voorzitter, hervatting behandeling verzoek herziening, wraking hele kamer. Niet-ontvankelijkverklaring herzieningsverzoek.
Herzieningsverzoek van beslissing op vorige herzieningsverzoek. Raak
Redelijk doel?
Klager krijgt met het laatste herzieningsverzoek gelijk, want hoe frustrerend ook, het Hof had het laatste wrakingsverzoek in behandeling moeten nemen. Het Hof had geen inhoudelijke beslissing mogen nemen voordat er over de wraking was beslist, zo erkenden de betrokken leden van het Hof achteraf zelf ook. En die vergissing kan dan weer de gedachte voeden dat het allemaal een redelijk doel dient.
Nu ligt er dus weer een verwijzing naar de wrakingskamer, en zo kan het spel nog wel even doorgaan. En dat alles voor de prangende vragen of de ex-cliënt van mr. X een belang had bij zijn klachten dat mr. X hem niet de naam van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar wilde geven en dat hij zich volgens klager niet aan de (toenmalige) Samenwerkingsverordening zou houden.
Hoe voorkom je toch dit enorme beslag op het systeem, zonder het wrakingsmiddel en andere rechtsmiddelen van hun essentiële kracht te beroven?