Tuchtquiz 2020

Je bent lokaal deken. Als een cliënt klaagt dat de advocaat van de wederpartij de regels over confraternele correspondentie heeft geschonden, maak je duidelijk dat je de klacht nogal kansloos acht: die regels zijn voor advocaten geschreven, een cliënt kan daar geen beroep op doen. Daarover dient die cliënt vervolgens een klacht tegen jóu in. Wat zal de tuchtrechter doen?

Je krijgt van de tuchtrechter een berisping. Een forfaitaire kostenveroordeling zou voor jou erg zwaar wegen omdat je met je strafrechtpraktijk maar weinig verdient. Zal de tuchtrechter coulant zijn?

Je hebt een cliënt via een rechtsbijstandsverzekeraar. Jouw advies aan de cliënt luidt dat er onvoldoende juridische aanknopingspunten zijn voor zijn claim en procederen dus geen zin heeft. Op verzoek van de rechtsbijstandsverzekeraar stuur je je advies aan hem door – de cliënt is not amused. Mocht je dat doen?

Je cliënt moet in opdracht van de rechter gegevens aan de wederpartij verstrekken. Die gegevens staan op een laptop van de cliënt die bij jou op kantoor ligt. Een kantoorgenoot van je heeft op de zitting medewerking beloofd aan het verstrekken van de gegevens. De cliënt dringt er echter op aan dat je de laptop aan hem stuurt, in het buitenland – en dat doe je zonder meer. Wat zegt het Hof van Discipline?

Je werkt als advocaat bij een Nederlands kantoor dat is aangesloten bij een internationaal samenwerkingsverband. Je staat een cliënt bij in conflicten over de afwikkeling van een joint venture. De advocaat van de wederpartij komt te werken op het Zwitserse kantoor binnen hetzelfde samenwerkingsverband. Mag je doorgaan met de zaak?

Op de website van je kantoor staat een link naar ‘Advocaten’. Wie daarop klikt, krijgt ook de professional support lawyers te zien. Bij ‘Kies een advocaat’ kun je ook de namen van die support lawyers aanklikken. De deken vindt dit misleidend, krijgt hij bij de Haagse tuchtrechter gelijk?

Je cliënt wil, tegen jouw advies in, geen schikking treffen met de wederpartij. Je mailt je collega dat je cliënt niet wil bewegen, maar voegt er ‘confraterneel’ een schikkingsvoorstel aan toe. Mag dat?

Je vertrekt naar een ander kantoor en vertelt dat niet aan je cliënt, omdat je oude kantoor dat wil doen. Als de cliënt een week voor de zitting op je oude kantoor verschijnt om de zaak voor te bereiden, vertelt een oud­collega dat je weg bent en dat zij de zaak heeft overgenomen. Kom je hiermee weg, tuchtrechtelijk gezien?

Een cliënt vraagt of je wilt uitzoeken of hij recht heeft op individuele keuzes bij de afwerking van zijn nieuwe appartement. Jij denkt dat hij dat recht niet heeft, omdat dat in de kopershandleiding staat, die hij jou tegelijk met andere stukken toestuurde. Als je later van de cliënt hoort dat hij die handleiding pas kreeg nadat hij het koopcontract ondertekende, kun je dan je advies tuchtrechtelijk gezien zonder meer handhaven?

Je treedt op voor een vriendin die wil voorkomen dat de gezinsvoogd haar twee uit huis geplaatste kinderen bij onbekenden onderbrengt. Vrienden van de moeder brengen de kinderen tijdelijk op verschillende adressen onder, terwijl ze onder bekenden zoeken naar een geschikt pleeggezin. Mag jij tegen de gezinsvoogd zwijgen over de verblijfplaats van de kinderen?

Een maand na een zitting dien je een wrakingsverzoek in om nog eens extra de aandacht te vestigen op de positie van je cliënt. Deze wraking, waarvan de cliënt niet wist, mislukt. In het arrest dat je naar de cliënt stuurt laat je de passage over de afgewezen wraking weg. Probleem?

Om de voormalige echtelijke woning te kunnen verkopen, krijgt je cliënte een machtiging van de rechter om met een makelaar en potentiële kopers het huis te betreden. De cliënte gaat naar de woning met een makelaar, een slotenmaker en enkele familieleden, die samen met haar nog wat spullen willen weghalen. Jij gaat mee. Iemand die tijdelijk op het huis past doet open. Jij neemt het woord en beroept je op de machtiging. Mag dat van de tuchtrechter?

Je leent in de loop van de dertig jaar dat je bevriend bent geregeld geld aan je cliënt. Op het moment dat een andere crediteur beslag wil gaan leggen op zijn inboedel, meld jij dat je daarop vanwege de leningen een (stil) pandrecht hebt, dat je overigens pas hebt gevestigd kort na een vonnis tot terugbetaling aan de crediteur. Volgt er een tuchtrechtelijke sanctie?

Je adviseert je cliënt, een vreemdeling, om zelf een beschikking op te halen bij de IND in een aanmeldcentrum. Mondeling wijs je er ook op dat het mogelijk is dat hij in vreemdelingenbewaring zal worden genomen – maar dat risico loopt hij al jaren. De cliënt wordt inderdaad vastgezet. Twee maanden later krijg jij de cliënt er met een kort geding weer uit. Ga je tuchtrechtelijk vrijuit?

Je cliënte heeft met haar ex een regeling getroffen over de kinderalimentatie. Als ze later de zaak toch wil doorzetten, beroept de wederpartij zich op die overeenkomst en dreigt een proceskostenveroordeling te vragen. Kort voor de zitting krijg je twijfels over een positieve uitkomst. Je adviseert de zaak in te trekken, ook omdat de wederpartij toezegt bij intrekking geen proceskostenveroordeling te vragen. Je cliënte gaat akkoord, maar klaagt later dat ze zich zo kort voor de zitting onder druk gezet voelde. Had je de zaak moeten doorzetten?