De geschorste raadsman trad op voor de moeder in een scheidingsconflict. Er werd onder meer strijd gevoerd over de omgangsregeling voor de minderjarige zoon. Die omgangsregeling was in april 2018 door de rechtbank vastgesteld. Daarin gaf de vrouw aan dat de regeling voorlopig zo moest blijven omdat dit de ouders de gelegenheid gaf te onderzoeken wat het beste was. In juli 2018 adviseerde de advocaat de moeder desondanks om de omgangsregeling stop te zetten. Dit gebeurde tijdens een periode van enkele dagen onenigheid over het nakomen van de regeling.
Het hof oordeelt, in navolging van de Haagse Raad van Discipline, dat het advies om de omgangsregeling te beëindigen niet te rechtvaardigen is. Daarvoor had de advocaat “bijzondere en objectiveerbare omstandigheden moeten aanvoeren”. De “vele escalaties” tussen beide ouders en hun families die de raadsman aanvoert, zijn door hem onvoldoende gecheckt. Bovendien heeft hij nagelaten hierover constructief te overleggen met de advocaat van de vader.
Escalatie
Gevolg is volgens het hof dat de advocaat van de vrouw het conflict juist verder liet escaleren. Dat is “onbegrijpelijk en laakbaar”, zeker omdat de belangen van het kind daarmee zijn geschaad. Daarmee zijn onder meer de advocatuurlijke kernwaarden integriteit en deskundigheid geschonden.
Daar komt bij dat de advocaat op zitting in hoger beroep heeft getoond dat hij de ernst van zijn fouten nog altijd niet inziet. Bovendien heeft hij “een uitgebreid tuchtrechtelijk verleden”: de laatste tien jaar is hij al eerder veroordeeld tot twee voorwaardelijke schorsingen en twee waarschuwingen. Ook in deze zaken schoot de advocaat tekort in zijn dienstverlening, praktijkvoering en communicatie. Verder terug in het verleden is hij bovendien nog vaker tuchtrechtelijk veroordeeld.
Zwaardere schorsing
Daarom legt het hof een zwaardere sanctie op dan de Raad voor Discipline. In plaats van acht weken schorsing waarvan vier weken voorwaardelijk, wordt de advocaat in hoger beroep dertien weken onvoorwaardelijk geschorst.