Een van de bezwaren van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) tegen het aangepaste wetsvoorstel is dat het handelen van de overheid op basis van de wet ‘pas achteraf en met beperkte middelen door parlement en rechter kan worden gecontroleerd en getoetst’.
Raamwet
Tegen het feit dat de maatregelen in de aangepaste wet niet concreet, maar in algemene zin omschreven staan, heeft de NOvA bezwaar. De wet blijft volgens de NOvA te veel een ‘raamwet’. ‘De concrete invulling van een maatregel vindt plaats bij algemene maatregel van bestuur, ministeriële regeling of door besluitvorming van het lokale bevoegde gezag (burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio). De legitimatie van de beperking van grondrechten die met een concrete maatregel gepaard gaat, blijft daardoor onvoldoende.’ Volgens de NOvA is het aan het parlement om te beslissen over de vaststelling van maatregelen die grondrechten tijdelijk kunnen beperken of opheffen.
Over de aanvankelijke tijdelijke wet voor coronamaatregelen bracht de NOvA begin juni ook een advies uit. Hierin stelde de NOvA dat de beperkingen in de wet voor burgers veel te ver gaan en niet thuis horen in een democratische samenleving.