De lokale dekens drukken steeds duidelijker hun stempel op de balie. Van de eersten onder hun gelijken zijn ze veranderd in zakelijke toezichthouders. In hun jaarverslag over 2019 schrijven de twee voorzitters van het landelijk dekenberaad, Monique Brink en Jan Frederik Schnitzler, dat grote stappen zijn gezet met betrekking tot de opdracht die ze hebben: een onafhankelijk, transparant en eenduidig toezicht uitoefenen op de advocatuur.
Advocaten ondervinden dat aan den lijve. Jaarlijks krijgt tien procent van de kantoren de deken op bezoek, waarbij het reilen en zeilen van het bedrijf tegen het licht wordt gehouden. ‘Het toezicht is de afgelopen vijf jaar veranderd’, zegt Schnitzler. ‘De evaluatie van de Advocatenwet komt eraan. We zijn blij dat het toezicht binnen de beroepsgroep ligt, maar moeten dat vervolgens wel waar maken.’
Wapenfeiten
Op grond van de cijfers die de lokale dekens in hun tweede gezamenlijke jaarverslag presenteren lijkt dat ook te lukken. De reeks wapenfeiten oogt indrukwekkend.
Zo gaven de dekens ruim 1300 keer advies aan advocaten, toetsten ze 440 nieuwe kantoren, onderzochten ze enkele tientallen kwesties met stagiairs, handelden ze ruim 2500 klachten tegen advocaten af en dienden ze 65 keer een dekenbezwaar in bij de tuchtrechter.
In 2019 werd daarnaast van 2.473 kantoren (ruim veertig procent) de financiële gezondheid gemeten aan de hand van opgevraagde financiële kengetallen. Dat doen de dekens overigens niet zelf. Dat werk wordt in hun opdracht gedaan door de Unit Financieel Toezicht Advocatuur van de NOvA.
Bij ruim een kwart van de kantoren leverde het financiële onderzoek door de unit FTA oranje en rode vlaggen op, een teken dat er mogelijk sprake was van een financieel risico.
Meestal betrof het een administratieve kwestie. In 220 gevallen leidde het tot actie door de deken, variërend van het opvragen van extra financiële gegevens, zoals volledige jaarrekeningen en halfjaarcijfers, tot het inplannen van kantoorbezoeken en verscherpt financieel toezicht.
Verbeterplan
Daaruit blijkt dat deze nieuwe vorm van toezicht zijn vruchten afwerpt, concludeert Monique Brink. ‘Je zou het niet zeggen, maar mensen zijn vaak blij als we komen praten naar aanleiding van een signaal. Dat klinkt paradoxaal maar het is zo. Met onze komst komt soms verborgen leed aan de oppervlakte, maar wordt tegelijk vaak de eerste stap gezet richting een oplossing. Misschien is het wijs te stoppen met de praktijk, maar moeten er zaken worden overgedragen. Of is het raadzaam samen met de accountant een verbeterplan op te stellen. ‘
Schnitzler vult aan: ‘Het is niet onze bedoeling meteen naar de tuchtrechter te stappen, maar vooral om de helpende hand te bieden daar waar het kan. Wat is er aan de hand, waarom is je omzet gedaald? Kunnen wij iets betekenen?’
Niettemin valt het opvragen van kengetallen niet bij iedereen in goede aarde. De Vereniging Advocatenbelangen stuurde de dekens deze zomer een brief waarin ze protest aantekende. Volgens de VA is er sprake een ‘institutioneel wantrouwen’ richting advocaten.
De twee dekens werpen dat ver van zich. Schnitzler: ‘We doen dit niet om advocaten te pesten. Voor ons als toezichthouders is het van belang deze gegevens te hebben, omdat je er informatie uithaalt die je anders niet ziet.’
Analyse van kengetallen is niet meer dan een instrument om mogelijke risico’s te analyseren, zegt Brink. ‘Het is een gegeven dat financiële problemen ook andere risico’s met zich mee kunnen brengen, zoals de mogelijke afbreuk aan kwaliteit van het werk en een potentiële inbreuk op de vrijheid, onafhankelijkheid en integriteit van de advocaat. Daar moet de deken alert op zijn.’
Algoritmes
De financiële kengetallen worden geanalyseerd met behulp van algoritmes, die negatieve ontwikkelingen in de financiële positie van een kantoor signaleren. In de afgelopen jaren is daar in een pilot ervaring mee opgedaan. Na evaluatie besloten de dekens in 2018 om het opvragen van kengetallen landelijk in te voeren. Vorig jaar gebeurde dat in zeven van de elf arrondissementen, dit jaar in het hele land.
De VA wantrouwt de algoritmes en noemt ze niet inzichtelijk. Dat zijn ze echter wel, stelt Brink. ‘De algoritmes zoeken op de ontwikkeling van eigen vermogen, liquiditeit, omzet, resultaat voor belastingen, debiteurensaldo en het onderhanden werk. Dat zijn de enige parameters. Tot voor kort gebeurde dat handmatig, maar dat is ondoenlijk. ‘
Voor advocaten brengt het bovendien nauwelijks extra werk met zich mee, onderstreept Jan Frederik Schnitzler. ‘De kengetallen zijn een uitgeklede versie van de jaarstukken, die je toch al moet hebben. De getallen zijn daar vrij simpel uit te halen. Dat kost je hooguit een half uur.’
Schnitzler vermoedt dat de pijn elders zit. ‘Zijn de cijfers de kern van het probleem? Of de regeldruk? Is het vervelend dat we zoveel moeten, opleidingspunten halen, registreren etcetera? Of zeg je: je bent lid van een beroepsgroep die de rechtzoekende kwaliteit moet bieden? Als je dat laatste als uitgangspunt neemt, dan is het logisch dat een deken zicht heeft op de financiële deugdelijkheid van kantoren. Als die ontbreekt, kunnen er problemen ontstaan. Vroegtijdig signaleren en zonodig ingrijpen voorkomt dat.’
Niettemin kan toch het gevoel ontstaan dat Big Brother meekijkt.
Schnitzler. ‘Dat begrijpen we ook wel. Gelukkig komen we niet vaak voor verrassingen te staan en blijkt dat we in het grootste deel van de zaken met de opgevraagde kengetallen helemaal niks hoeven te doen.’
Brink trekt de vergelijking met andere beroepsgroepen. ‘Notarissen, deurwaarders en accountants moeten tot en met het laatste stukje privévermogen vrijgeven. Daar zijn wij helemaal niet in geïnteresseerd. Er is geen sprake van Big Brother. Er is sprake van toezicht. En je kunt alleen maar goed toezicht houden als je de cijfers kent. ‘
Eenmanszaken
Waar de financiële positie van kantoren in het algemeen als speerpunt geldt voor de dekens, konden eenmanszaken in 2019 in het bijzonder op extra aandacht rekenen. Dat is ook dit jaar het geval. ‘Een kwetsbare financiële positie kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van het kantoor, de integriteit van de advocaat en de kwaliteit van de dienstverlening. De grote groep ‘eenpitters’ kan – zo is de dekens gebleken – om verschillende redenen (extra) kwetsbaar zijn’, zo meldt het jaarverslag. In totaal werden 138 kantoren en 53 eenmanszaken om die reden aan nader onderzoek onderworpen.
Begrijpt u dat er bij sommigen de indruk is ontstaan dat de eenpitter tot persona nog grata is bestempeld?
Eigenlijk niet, zegt Brink. ‘Het maakt me helemaal niets uit of er meer of minder eenmanszaken komen. Ik ben slechts de toezichthouder. De advocatuur, en daarmee ook het dekenberaad, heeft maar één uitgangspunt: we zorgen voor de rechtszoekende. De kwaliteit van onze dienstverlening staat voorop. Of dat nu een eenmanszaak met een algemene praktijk betreft of een groot zuidas-kantoor. Allemaal hebben we dezelfde regels. De zorg voor de rechtzoekende staat onbetwist op de eerste plaats.’
Sterker nog, zegt Schnitzler, er komen juist steeds meer eenmanskantoren bij. ‘Ik ken een hele trits kleine kantoren, met een, twee of drie mensen, die prima werk leveren. Ik heb daar geen enkel bezwaar tegen, integendeel. Wel is het goed dat kantoren bepalen wat ze wel en vooral wat ze niet doen. Je moet je niet bezighouden met IE als je daar geen verstand van hebt. Maar dat hebben de meeste advocaten wel scherp.’
Corona
Het lopend jaar wordt beheerst door de coronacrisis, die ook advocaten voor problemen stelt. Dat vormt voor de dekens geen reden het toezicht terug te schroeven. Brink: ‘Hoe leg je dat uit aan de rechtzoekende? Jammer dat uw zaak mislukt is, maar we hebben vanwege corona maar even geen toezicht gehouden? We kunnen wel menselijke maat bieden. Als iemand zich meldt met de boodschap dat hij door corona niet aan een bepaalde eis heeft voldaan, dan kun je daar over praten. We houden er zeker rekening mee, maar een jaartje minder toezicht gaat helaas niet.’