Op felle toon schetsten kantoorgenoten Meijering en Christian Flokstra (Ficq & Partners) donderdag voor de rechtbank Amsterdam een beeld van het Openbaar Ministerie dat bewust een niets ontziende beschadigingsoperatie richting diverse advocaten op touw zou hebben gezet. ‘Het gaat om het publiekelijk besmeuren van collega’s, het doen van volstrekt onverantwoorde uitspraken die extreem schadelijk zijn voor het functioneren en de veiligheid van advocaten’, aldus Meijering.
Gedoeld wordt op de recente beschuldigingen van het OM aan het adres van diverse advocaten dat zij informatie zouden hebben gelekt naar de organisatie van Ridouan Taghi. Ook het laten schaduwen van Meijering en zijn collega Leon van Kleef vorig jaar tijdens een dienstreis naar Dubai kan niet door de beugel, stellen Flokstra en Meijering.
Eigen onderzoek
Het is volgens beide advocaten tijd voor de rechtbank om in te grijpen en een eigen feitenonderzoek in te stellen naar de handelswijze van het OM. In dat onderzoek zouden bewijsmiddelen als telefoontaps tegen het licht moeten worden gehouden, net zoals besluitvormingsprocessen binnen het OM. Mogelijke getuigen die verhoord zouden kunnen worden zijn bijvoorbeeld hoofdofficier van justitie John Lucas, de rechercheofficier van het Landelijk Parket en de liason-officier in Dubai.
Flokstra verwees in dit verband naar de brief met kritische vragen die de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) op 26 augustus stuurde aan het college van procureurs-generaal naar aanleiding van de observatie-actie in Dubai.
'Nieuwe normaal?'
Meijering en Flokstra benadrukten dat de verschillende incidenten in hun ogen samen een alarmerende optelsom vormen die het rechtsstatelijk functioneren van de advocatuur bedreigt. ‘Is dit het nieuwe normaal?’, vroeg Meijering zich af. Hij wees op het recht van een eerlijk proces, als hoeksteen van het rechtssysteem. Dat zou door het optreden van het OM in het gedrang zijn gebracht. ‘Cliënten moeten verder met advocaten wiens integriteit onder vuur is genomen, terwijl zij moeten kunnen rekenen op een verdediging van onbesproken gedrag. Advocaten bij wie de staat niet voortdurend meekijkt over de schouders.’
Ook andere advocaten in het Marengo-proces bepleitten voor de rechtbank het instellen van nader onderzoek naar het optreden van het OM. Zoals Bénédicte Ficq en Inez Weski, die hoofdverdachte Taghi vertegenwoordigt, ‘Is dit alles een beleidsmatige stap geweest?’, wilde Ficq weten. Ficq stelde dat door het handelen van het OM het gezag van het Marengo-vonnis in het gedrang komt.
Weski besteedde veel aandacht aan het volgens haar ‘grootschalig en systematisch schenden’ van de advocatuurlijke geheimhoudersrechten in deze zaak. ‘De vraag is of het OM zich boven de wet stelt’, aldus Weski. Ze ging ook in op het overtreden van de nationale en internationale regelgeving waar volgens haar sprake van was bij de observatie-actie in Dubai. ‘Het OM gooide twee advocaten voor de bus. Het is een soort eigenrichting.’
Het OM wilde graag direct een korte reactie geven op de onderzoekswensen van de betrokken advocaten. De rechtbank stond dit niet toe en vindt dat een dergelijk statement thuis hoort op de extra ingelaste zitting van het Marengo-proces op donderdag 3 september.