Wordt zijn bewindsperiode vergeleken met een marathon, dan is de minister ongeveer bij de 35e kilometer aanbeland. Volgend voorjaar zijn de verkiezingen, de eindsprint komt in zicht. Hoe voelen zijn benen? Dekker lacht vrolijk. ‘Ik heb het gevoel dat we de hoek om zijn en dat we de laatste kilometers met de wind in de rug gaan lopen.’
Zijn optimistische kijk verrast hem zelf enigszins, want hij voegt er onmiddellijk serieus aan toe: ‘Het was natuurlijk wel een heel heftig jaar. De moord op Derk Wiersum greep diep in op het gevoel van veiligheid. Sinds maart staat de wereld op zijn kop door corona en hebben we alles uit de kast moeten trekken om het rechtsproces doorgang te laten vinden. Iedereen is er op een of andere manier door geraakt. Ik heb ook verschillende advocaten gesproken die financiële gevolgen ondervinden en afscheid hebben moeten nemen van medewerkers. Door alles wat er in het afgelopen jaar is gebeurd, ziet iedereen in dat we op elkaar zijn aangewezen willen we meters maken. Er is meer begrip voor wederzijdse zorgen en noden. Om de rechtspraak op een veilige manier door te laten gaan, moest er worden geïmproviseerd, maar wisten partijen elkaar wel te vinden. Ik zie dat ook bij de vernieuwing van de rechtsbijstand. De gesprekken met de NOvA lopen nu stukken soepeler dan twee jaar terug.’
Onder dreiging van piketacties trok het kabinet vorig najaar 73 miljoen euro extra uit voor de sociale advocatuur, daarmee de acute nood lenigend tot eind 2021. Dat kwam de moeizame verstandhouding tussen advocatuur en minister aanzienlijk ten goede, stelt Dekker tevreden vast. ‘Dat we deze noodvoorziening konden treffen, heeft geholpen. De boodschap dat we naar een nieuw stelsel gaan en dat pas aan het eind van de horizon een hogere vergoeding gloort, vraagt wel heel veel geduld en uithoudingsvermogen van de mensen die nu een probleem ervaren.’
Tarieven
Als het extra geld eind volgend jaar stopt, is er nog geen nieuw stelsel, weet ook de VVD-minister. ‘Tegen die tijd hebben we wel meters gemaakt. Het is dan aan een nieuw kabinet om de situatie te beoordelen. Naarmate we erin slagen om problemen met een juridische component op een andere manier op te lossen en daarmee het aantal toevoegingen over de hele linie te verlagen, ontstaat er meer ruimte om de tarieven te verhogen. Dat zal geleidelijk gaan.’
Terug naar de marathon en kilometerpaaltje 35. Ligt de minister nu onder of boven het tijdschema waarop hij aan het begin van zijn ambtsperiode vertrok? Opnieuw een lach. En een ontwijkend antwoord. ‘Ik ben geen loper, maar een wielrenner. Eén van de wetten van de wielrennerij is dat als je samen in een peloton rijdt, je uiteindelijk allemaal, met minder moeite, sneller gaat.’
De minister is toch de aangewezen persoon om kopwerk te verrichten? ‘Het fijne is dat je elkaar kunt aflossen. Ik heb de indruk dat de samenwerking beter gaat door alle gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Er is meer begrip, partijen staan minder in de onderhandelstand. De vreselijke aanslag op Derk Wiersum, de stevige gesprekken over de financiële overbruggingsmaatregel, vervolgens de toestanden met corona die iedereen overvielen en uitdaagden… al die dingen hebben er toe geleid dat we – en ik heb het hier over alle partners in de strafrechtketen – gezien hebben dat het alleen maar werkt als we het samen doen. Datzelfde geldt voor de vernieuwing van de rechtsbijstand. Die komt alleen tot stand als je het samen doet. En het gaat ook nog sneller als je een peloton maakt.’
Dat peloton is er binnen de advocatuur nog niet. De oproep van Dekker aan commerciële kantoren om hun sociale vakgenoten de helpende hand te reiken heet tot dusver weinig vruchten afgeworpen. ‘Het kan inderdaad nog niet op veel enthousiasme rekenen. Ook bij de NOvA zie ik aarzeling. Ik vind dat jammer. Het zijn gescheiden werelden, dat is historisch zo gegroeid. We hebben nu de sociale advocatuur die afhankelijk is van overheidssubsidie versus een volledige commerciële sector met mooie kantoren. Ik zou het goed vinden dat er in de beroepsgroep zelf een discussie ontstond over de wenselijkheid van die scheiding. Zou het geen solidariteit uitstralen als iedereen een aandeel zou nemen? Ik denk dat het voor veel sociale praktijken goed zou zijn om naast toevoegingen een deel particulier te doen. Ik zou het ook wel heel erg nobel vinden als commerciële kantoren toevoegingszaken gingen doen en gedeeltelijk pro bono. Er is ook wel geopperd om dat soort zaken deel te laten zijn van de opleiding. Ik sta voor al dat soort zaken open, het zou enorm helpen. Je laat als beroepsgroep zien dat je niet alles op het bordje van de overheid legt, maar ook wat teruggeeft. Maar ja, de scheiding tussen beide werelden is dermate hard, dat ik tot dusver weinig toenadering zie.’
‘Ik wil het ook niet gemakkelijker maken dan het is, ik begrijp de argumenten wel. Maar ik stel vast dat in het verleden de praktijken meer gemengd waren, de scheiding minder groot en de onderlinge solidariteit vele malen groter.’
Halverwege
Kort voor het zomerreces stuurde Dekker zijn midterm review naar de Tweede Kamer. In deze rapportage maakt hij de voorlopige balans op ten aanzien van de stelselvernieuwing. De minister toont zich over het geheel best tevreden. ‘Ook dit is een lange etappe of zo je wilt een marathon. We hebben nooit gezegd dat we in twee jaar rond zouden zijn. Dat vergt twee kabinetsperiodes, we zijn nu pas halverwege. Ik zie 2024 nog altijd als een reëel eindpunt. We zitten nu in de fase waarin steeds meer zaken concreet gestalte krijgen.’
Die zaken betreffen met name betere informatie en advies voor de rechtzoekende en het terugdringen van het aantal overheidszaken in het bestuursrecht. ‘In de optelsom kan dat ertoe leiden dat je het aantal toevoegingen terugdringt en daarmee verhoging van de tarieven met tien tot twintig procent mogelijk maakt.’
Een derde fundament onder het nieuwe stelsel is het rechtshulppakket, dat in de plaats moet komen van het per definitie toevoegen van een advocaat. Uit recent onderzoek in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt dat die pakketten veel minder besparingen voor de overheid opleveren dan gedacht. Een forse tegenvaller voor de minister. ‘Al doende leert men. We zijn begonnen met aannames en verwachtingen. Die stellen we gaandeweg bij. Er is sprake van tegenvallers, maar ook van meevallers. Als je die tegen elkaar afzet, blijkt dat het nog steeds kan. Dit is de manier waarop ik denk dat je meters kunt maken. Door te beginnen en te kijken hoe het uitpakt in de praktijk. Soms blijkt dat we iets te optimistisch zijn geweest, soms iets te conservatief. Je hebt pas een probleem als je aan de ene of aan de andere kant uitschiet, waardoor je het verhaal niet meer rond kunt krijgen. Zover is het zeker niet.’
Rechtshulppakket
Rechtshulppakketten worden niet alleen duurder dan gedacht, ze zijn ook nog eens lastig te bouwen. Veruit de meeste pilots zijn tot dusver gericht op versterking van de eerste lijn en verbetering van de toegang tot het recht. De enige pilot voor rechtshulppakketten, toegesneden op bijstandsgerechtigden, was die van Achmea-dochter Legal Guard. Die kwam nauwelijks van de grond. Het woord ‘rechtshulppakket’ is in de ogen van de minister inmiddels zo besmet geraakt, dat hij op zoek is naar een andere term. Tot dusver zonder resultaat. ‘We hebben er een goede fles champagne op gezet, maar tot dusver hebben we nog geen suggesties ontvangen.’ Grinnikend: ‘Misschien moet ik die fles zelf maar leegdrinken.’
Echt belangrijk vindt de bewindsman een naamsverandering ook weer niet, lijkt hij te willen zeggen. ‘Het is een beetje een totempaal geworden. Maar nu we bezig zijn met het uitwerken ervan, krijg ik sterk de indruk dat ook de NOvA het idee wel interessant vindt. Waar we enkele jaren geleden discussie hadden of we dit nu wel of niet moesten doen, wordt nu gezegd: laten we het maar proberen en zet er alsjeblieft ook wat tempo op.’
Dekker verwacht nog tijdens zijn ministerschap een of meerdere pilots voor rechtshulppakketten bij echtscheiding en arbeidsrecht, zegt hij. ‘We zijn samen met de NOvA enkele prototypes aan het maken, die schetsen hoe rechtshulppakketten er uit zouden moeten zien. Je kunt je voorstellen dat een echtpaar dat in goed overleg uit elkaar gaat, een eenvoudiger pakket nodig heeft dan een stel dat niet meer met elkaar praat. Je moet voor verschillende conflicten verschillende rechtshulppakketten kunnen aanbieden. We hebben afspraken gemaakt over de criteria waaraan die pakketten moeten voldoen. Juridische hulpverleners, advocatenkantoren of allianties krijgen vervolgens de kans om daar op te ontwerpen en in te schrijven.’
De gezinsadvocaat, die namens beide partijen de regie voert over het scheidingsproces, zou ook onderdeel kunnen uitmaken van een rechtshulppakket, denkt Dekker. ‘We hebben tien miljoen euro uitgetrokken om experimenten te stimuleren. De eerste aanvragen zijn inmiddels toegekend, waaronder die voor de ontwikkeling van de gezinsadvocaat. Dat project kan nu van start gaan.’
Verzekeraars
In zijn zoektocht naar een ander stelsel heeft Dekker zich de afgelopen jaren ook uitvoerig laten informeren door rechtsbijstandverzekeraars, vaak tot ongenoegen van sociaal advocaten. Een filmpje waarin de minister de loftrompet steekt over Achmea, vormde de ultieme steen des aanstoots.
Rechtshulpverleners kunnen best het een en ander leren van verzekeraars, stelt Dekker. ‘De manier van werken van rechtsbijstandverzekeraars die van algemeen naar heel specifiek gaat, is heel interessant. Met een opbouw waarbij je naarmate het ingewikkelder wordt, een meer gespecialiseerde jurist krijgt toegewezen. Eenvoudige zaken hoeven misschien niet door een advocaat te worden gedaan. Omdat verzekeraars met grote volumes werken, zijn ze ook in staat om zich op specifieke trajecten te richten, denk bij voorbeeld aan UWV-zaken. Het loont de moeite om te zien welke lessen je daar uit kunt trekken om die vervolgens toe te passen bij de ontwikkeling van rechtshulppakketten of binnen de gefinancierde rechtsbijstand. Dat betekent niet dat ik daar een heel verzekeringsstelsel van wil maken. Dat is nooit de intentie geweest.’
De werkwijze van verzekeraars bevat elementen die voor de sociale advocatuur ook kunnen lonen, denkt de minister. ‘Het is een kwetsbare sector, niet alleen als je kijkt naar de vergoedingen, maar ook naar de omvang van de kantoren, de veelheid aan eenpitters, en de leeftijdsopbouw. Voor de toekomst en de robuustheid van de sector zou het goed zijn als kantoren elkaar weten op te zoeken en de krachten bundelen. Toewerken naar meer specialisatie is ook van belang. Daar is uiteindelijk ook de rechtzoekende mee gebaat.’
BrandMR
Ook buiten de gefinancierde rechtsbijstand verwelkomt Dekker innovatieve ontwikkelingen. Zijn bewondering voor BrandMR, een initiatief van schaderegelingskantoor SRK, heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. ‘In de discussie over de rechtsbijstand focussen we op de mensen die daar op grond van hun inkomen recht op hebben. Maar je zult maar net boven die grens zitten en het allemaal zelf moeten regelen. Dan helpt zo’n initiatief als BrandMR enorm.’
Dekker hoopt dat de NOvA de Verordening op de advocatuur (Voda) zodanig weet aan te passen, dat BrandMR – met zijn advocaten in loondienst – zijn diensten ook kan aanbieden aan onverzekerde particulieren en mkb’ers. ‘Het is belangrijk dat we vasthouden aan onze leidende principes, maar ondertussen moeten we wel nadenken over de vraag of de uitwerking van de huidige regelgeving nog past bij deze tijd. Ik zie ook wel de complexiteit rondom de bedrijfsstructuren in verhouding tot de kernwaarde ‘onafhankelijkheid’ en dat aanpassing of uitbreiding van de Voda op dit vlak een zorgvuldige afweging vereist. Maar nu is het zo dat iemand die een verzekering heeft afgesloten een beroep kan doen op een rechtshulpverlener. En iemand zonder verzekering, die een paar honderd euro wil betalen voor een rechtshulppakket, kan daar niet terecht. Terwijl het om dezelfde advocaat gaat, bij hetzelfde concern. Dat voelt natuurlijk wel krom en is aan de burger met zijn hulpvraag niet uit te leggen.’
Corona-rechtspraak
De coronapandemie legde de Rechtspraak in het voorjaar volledig lam, waardoor er geen zittingen waren en advocaten hun verdiensten kwijtraakten. Ook in deze crisis verliep de samenwerking met de advocatuur goed, stelt Dekker vast. ‘We hebben om tafel gezeten toen er geen fysieke zittingen meer mogelijk waren. Daarop hebben we een vangnet gemaakt voor kantoren die hun omzet met meer dan 80 procent zagen terugvallen. We zijn tegen veel dingen aangelopen en er ging veel mis, maar tegelijkertijd hebben we ook heel goed samengewerkt.’
Dekker ontleent nog een ander pluspunt aan de pandemie, ‘los van alle ellende die corona heeft gebracht.’ ‘Een aantal ontwikkelingen waar we al heel lang mee bezig waren, die heel moeilijk van de grond kwamen, zijn in een stroomversnelling geraakt. Telehoren gebeurde hiervoor slechts sporadisch, nu gaat het om 400 zaken per week. Je moet steeds kritisch kijken waar dat kan. Bij een inhoudelijke behandeling is dat ingewikkeld, maar bij proforma-zaken, bij raadkamer gevangenhouding, scheelt het voor alle partijen. Niet in de laatste plaats voor de verdachte die ‘s ochtends in alle vroegte in een busje naar de rechtbank moet, onderweg nog wat andere gevangenen ophalen, dan in een cellenruimte zitten wachten tot hij naar boven wordt geroepen, waarna het vervolgens in tien minuten wordt afgedaan. Dat kan niet alleen efficiënter, maar ook vriendelijker.’
Als het aan de minister ligt, blijft de rechtspraak de weg naar verdere digitalisering vervolgen. ‘Waar in het verleden niet of nauwelijks iets gebeurde omdat de techniek gebrekkig was of omdat er geen bekendheid mee bestond, kon het nu niet anders. Dat heeft de nodige hobbels meegebracht, zeker in het begin ging het verre van perfect. Maar zo langzamerhand zien we dat het werkt en dat mensen er handigheid in krijgen. Laten we vooral proberen dat vast te houden als corona weer voorbij is.’
MILJOENENNOTA 2021:
Voor de begroting van het Ministerie van Justitie & Veiligheid komt er volgend jaar veel extra geld beschikbaar. We doen drie dingen op het vlak van Justitie, zegt Sander Dekker:
‘Het eerste is om te zorgen dat het in de basis goed op orde blijft. Als we kijken naar de getallen en ramingen dan zien we dat er meer strafzaken op ons af komen en meer mensen een plek nodig hebben in een tbs-kliniek of in het gevangeniswezen. Om deze basis goed op orde te houden trekken we in 2021 ruim 142 miljoen euro extra uit.’
‘Het tweede is de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. We hebben eerder al een eerste stap gezet. Nu trekken we daar opnieuw extra geld voor uit, in 2021 141 miljoen euro en daarna jaarlijks 150 miljoen euro. Dat zit voor een deel in de opsporing en voor een deel aan de beveiliging van mensen die in de rechtspleging werken. Ik wens niemand persoonsbeveiliging toe, maar als het nodig is moeten we er niet om verlegen zitten.’
‘En dan de derde pijler. Door corona maken we veel extra kosten. Om niet te hoeven bezuinigen op de normale processen is daar extra geld voor nodig. In 2020 ging het om 60 miljoen euro. Bovendien komt er voor 2021 40 miljoen euro extra beschikbaar om de achterstanden in het strafrecht weg te werken.’