Wie heeft recht op de opbrengst van de woning? De cliënt van mr. X en zijn ex-vrouw kunnen het niet eens worden. Daarom sluiten ze op 3 mei 2017 een depot-overeenkomst bij een notaris. Volgens deze overeenkomst moet de notaris de opbrengst bewaren en aan de rechthebbende uitbetalen (1) als meneer en mevrouw hem daartoe een gelijkluidend verzoek doen, óf (2) als er een rechterlijke uitspraak ligt die in kracht van gewijsde is gegaan dan wel uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Ligt er na twee jaar geen gelijkluidende opdracht en is er ook geen gerechtelijke procedure aangespannen, dan zal de notaris aan ieder de helft betalen (optie 3).

België

Op 20 december 2018 begint de vrouw een procedure tegen de man in België, waar hij woont, maar de Belgische rechter verklaart zich op 26 juli 2019 onbevoegd. De beroepstermijn van die uitspraak zal pas gaan lopen als het vonnis is betekend.

Drie dagen na de uitspraak stuurt de man het vonnis naar de notaris met het verzoek om tot uitbetaling over te gaan.

Op 2 augustus 2019 vraagt de notaris aan mr. X: ‘Klopt het dat met dit vonnis thans geen zaak meer aanhangig is in zowel Nederland als België?’ Waarop mr. X antwoordt: ‘Het is inderdaad zo dat er geen procedures meer tussen partijen lopen, noch in België, noch in Nederland.’

De notaris betaalt de helft uit aan de man. De vrouw dient een klacht in tegen mr. X, die volgens haar de notaris onjuist had geïnformeerd. Het vonnis van de Belgische rechtbank was immers nog niet onherroepelijk en mevrouw kon toch nog steeds een procedure in Nederland beginnen?

Mr. X werpt tegen dat zij naar waarheid kon zeggen dat er in Nederland geen procedure liep en dat er een Belgisch vonnis lag waarin de rechter zich onbevoegd verklaarde.

Naar de letter lijkt daar weinig tegenin te brengen. Maar, zegt de raad van discipline in Den Bosch, mr. X wist dat de vraag voortkwam uit het verzoek van de man om te worden uitbetaald. Door haar antwoord kon bij de notaris de indruk ontstaan dat aan voorwaarde (2) was voldaan, terwijl er nog hoger beroep mogelijk was en mevrouw het ook nog bij de Nederlandse rechter kon proberen. Er was kortom nog geen inhoudelijk rechterlijk oordeel gegeven. Ook van de derde situatie (twee jaar zonder gelijkluidende opdracht of procedure) was geen sprake. Er was immers wel degelijk een procedure aangespannen, aldus de tuchtrechter.

De tuchtrechter vindt dat mr. X de notaris verkeerd heeft geïnformeerd en daarmee de integriteit heeft geschonden.

Notaris

Over de rol van de notaris is in de uitspraak verder niets te vinden. Moest hij niet uit hoofde van de depotovereenomst zelf goed kijken wat de Belgische uitspraak betekende voor de depotovereenkomst? En had hij als onpartijdig dienstverlener niet de plicht ook bij de wederpartij te informeren voordat hij ging uitbetalen?

Mr. X kreeg een berisping, maar kan nog in beroep.

Advertentie