In mei dit jaar gaf het EU-Hof in Luxemburg een bevestigend antwoord op de prejudiciële vraag van de Orde van VlaamseBalies en haar Waalse pendant (zaak nr. C-667/18). Die vraag was of buitengerechtelijke en gerechtelijke bemiddeling ook vallen onder het begrip ‘gerechtelijke procedure’. Het ‘ja’ van het hof betekent dat rechtzoekenden met een rechtsbijstandspolis ook een eigen advocaat mogen kiezen in de aanloop naar een gerechtelijke procedure. De vraag is of Nederlandse verzekeraars zich daarvan iets moeten aantrekken. Het Verbond van Verzekeraars houdt vol van niet.
Ruime bescherming
Na eerdere arresten onderstreept het hof opnieuw dat het begrip gerechtelijke procedure en het recht om een eigen juridisch adviseur te kiezen ruim moet worden uitgelegd om de belangen van de verzekerde adequaat te beschermen. Als de rechter de bemiddeling heeft bevolen, heeft de verzekerde ook behoefte aan rechtsbescherming in de fase die integrerend deel uitmaakt van de procedure bij die rechter.
Bij vrijwillige bemiddeling kunnen de partijen het akkoord laten bekrachtigen (homologeren) door de rechter. Omdat de rechter niets kan veranderen aan de inhoud lijkt de rol van de advocaat of de gemachtigde zelfs belangrijker te zijn bij een bemiddeling dan in een bestuursrechtelijke bezwaarprocedure. Het hof zei al eerder dat de verzekerde ook bij bezwaar zijn eigen advocaat of adviseur mag kiezen.
Het begrip ’gerechtelijke procedure’(artikel 201 lid 1a Richtlijn 2009/138/EG) gaat volgens het hof ook over een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling ‘waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, hetzij bij het inleiden van deze procedure hetzij na afloop ervan’. Mede gezien de eerdere rechtspraak van het hof lijkt het hier te zeggen dat het gaat om álle juridische voorprocedures die ooit bij een rechter kunnen belanden.
Voorprocedures
Nederlandse experts als Bo Holthinrichs (advocaat verzekeringsrecht) en emeritus-hoogleraar Mies Westerveld zeiden eind juni op financieel-dienstverlenersplatform AMweb dat het arrest wel degelijk effect heeft op de Nederlandse situatie. Het Verbond van Verzekeraars is een heel andere mening toegedaan. Volgens het verbond vallen niet alle voorprocedures die uiteindelijk bij de rechter (kunnen) belanden onder de vrije advocaatkeuze. ‘Het arrest gaat over de zogeheten bemiddelingsprocedure, die wij in Nederland niet kennen,’ zegt een woordvoerder. Het verbond gaat de verzekeraars dan ook niet instrueren om de polisvoorwaarden ruim uit te leggen en verzekerden steeds een eigen advocaat of erkende rechtshelper te laten kiezen.
Volgens de Nederlandse orde van advocaten verduidelijkt het hof wat moet worden verstaan onder gerechtelijke procedure. Dat begrip moet niet anders worden uitgelegd dan het begrip ‘administratieve procedure’ uit de richtlijn. De orde wijst instemmend op rechtsoverweging 31, waarin staat dat elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie onder het begrip gerechtelijke procedure valt.
Het lijkt onwaarschijnlijk dat de patstelling op korte termijn wordt doorbroken. Het wachten is nu op het moment dat iemand de Nederlandse rechter vraagt de uitspraak van het Europese hof te toetsen aan de Nederlandse situatie.