Als ik op zondag de stad inrijd voor week 8 van het proces Charlie Hebdo beland ik in een grote demonstratie voor de vrijheid van meningsuiting. Op dinsdag lopen bij de middelbare school in kwestie duizenden Fransen mee in een witte mars ter ere van de leraar. Woensdag krijgt Paty postuum de hoogste en belangrijkste Franse nationale onderscheiding toegekend, de Légion d’honneur.
Inmiddels zijn zestien mensen opgepakt, waaronder de vader van een leerling, een imam, familieleden van de dader, enkele van zijn vrienden en vier leerlingen, die de leraar tegen betaling aanwezen.
De regering van Macron laat zijn tanden zien. Een moskee in de voorstad Seine-Saint-Denis wordt gesloten wegens haat zaaien, er wordt bekeken of de ruim 4.100 in Frankrijk verblijvende buitenlanders die gesignaleerd staan als geradicaliseerde moslims (‘fiché S’) kunnen worden uitgezet, tientallen op salafistische leest geschoeide moslimorganisaties staan op de nominatie te worden verboden. De politie bezoekt tientallen Fransen die ervan verdacht worden islamitische regelgeving boven de waarden van de Republiek te stellen. Tenslotte bereidt de regering een wetsvoorstel voor waarmee haat zaaien via social media beter kan worden aangepakt door de introductie van een nieuw strafbaar feit ‘gevaarzetting door het online zetten van persoonsgegevens’.
Grondwettelijke waarden als vrijheid van meningsuiting, van geloofsovertuiging, van vereniging maar ook het discriminatieverbod staan onder hoogspanning. Moslims worden nog meer dan voorheen aangesproken op hun geloof. In Frankrijk zijn sinds de aanslagen op Charlie Hebdo en de Joodse supermarkt Hyper Cacher begin 2015 in totaal 85 jihadistische aanslagen en pogingen daartoe gepleegd waarbij in totaal 259 doden en meer dan 924 gewonden vielen.
Wapens
Ondertussen gaat de zaak Charlie Hebdo verder. In week 5 van het proces (28 september – 3 oktober) doen opsporingsambtenaren hun relaas over (onder andere) de resultaten van de huiszoekingen, de uitgeluisterde taps van de telefoongesprekken tussen de aanslagplegers en hun handlangers en vertellen handschriftdeskundigen over hun bevindingen ten aanzien van aangetroffen handgeschreven bestellijstjes met wapens. Twee wapenhandelaren worden als getuige gehoord, over de herkomst van de bij de aanslagen gebruikte wapens. Die zijn voornamelijk van Slovaakse makelij.
Van een link tussen de verdachten ter zitting en de gebroeders Kouachi ontbreekt eigenlijk ieder spoor, zo verzucht de voorzitter. Het blijft onbekend waar zij hun wapens precies vandaan hebben. Voor de levering van wapens aan Coulibaly ligt dat anders. Tijdens de verdachtenverhoren over de feiten, die vanaf week 6 van het proces (5 oktober) plaatsvinden, blijkt dat zijn wapens via de plaatselijke penoze in Lille en een schimmige garage in Charleroi (België) door enkele verdachten uit die regio geleverd zijn aan medeverdachten uit Parijs, die ze op hun beurt doorleverden.
Alle verdachten die tot nu toe aan het woord zijn geweest, wassen hun handen in onschuld voor wat betreft hun betrokkenheid bij de wapenhandel dan wel hun wetenschap omtrent de terroristische bestemming van de wapens. Ook het jihadistisch gedachtegoed van de aanslagplegers werpen ze verre van zich.
Gesluierd
Hetzelfde geldt voor de per verdachte gehoorde getuigen uit hun familie en vriendenkring. Op één na, de ex-vrouw van één van de verdachten (Nezar Pastor Altawik). Volledig gesluierd en gehuld in een wijde, alles bedekkende jurk betreedt deze overtuigd salafiste op maandag 12 oktober de rechtszaal. Terwijl haar ex-man de scheiding opvoert als zijn ultieme alibi – ‘Ik trok het niet, ze is zo streng gelovig, er mocht van haar geeneens een televisie in huis’ – vertelt zij een ander verhaal. Iedereen zit op het puntje van zijn stoel. Onomwonden wijst zij op het jihadistisch gedachtengoed van haar ex en zijn vriend Coulibaly, die hen koppelde. Fijntjes wijst zij erop dat alle ‘broodje aap’-verhalen die de rechtbank tot nu toe moest aanhoren niet bepaald in overeenstemming zijn met de later verrichte daden. Ze vertelt over de radicale islam die thuis gepredikt werd door vrienden van haar man, de wrede filmpjes die gezamenlijk bekeken werden en waarin de jihad tegen afvallige moslims, Joden en ongelovigen werd aangemoedigd. Ze noemt haar man en de zijnen een haatdragende sekte, die de islam bezoedelt en te schande maakt.
Volgende week woon ik de verhoren van hoofdverdachte Ali Riza Polat en zijn netwerk bij en doe daarvan verslag.
Parallel volg ik sinds begin deze maand een ander terroristenproces in Parijs, over de mislukte aanslag op een kerk in Villejuif, waarbij één dodelijk slachtoffer viel. Dit proces loopt vanaf 5 tot 30 oktober in het monumentale gebouw van de Assisenrechtbank op het Île de la Cité in Parijs, de vaste stek voor terrorismezaken. Anders dan in de zaak Charlie Hebdo staat hier de (vermeende) aanslagpleger, de Algerijnse-Franse informatica-student Sid Ahmed Ghlam, zelf terecht. Hoewel hij de ten laste gelegde moord met terroristisch oogmerk ontkent, bekende hij door het bureau ‘externe operaties’ van Islamitische Staat geselecteerd en aangestuurd te zijn om een aanslag te plegen in Parijs.