Door Pieter de Leeuw
Vader en dochter Deen: ‘Wij zijn inwisselbaar’
De herinnering is aangenaam. Eric Deen (75) duwt zijn vingertoppen tegen elkaar en vertelt: ‘In die tijd begon ik om twaalf uur ’s nachts te schrijven aan een pleitnota waar ik meestal om een uur of vier mee klaar was, vervolgens ging ik een paar uurtjes slapen en daarna door naar de rechtbank.’ Toegegeven, de herinnering gaat een eindje terug. ‘Ik geloof ook niet dat me dat nu nog zou lukken.’ Niet voor het eerst kijkt dochter Seëra (40) met geamuseerde bewondering naar haar vader. Bewondering die zij niet onder stoelen of banken steekt. Want op haar vijfde wist zij al dat zij later wilde worden wat haar vader was. En dat is altijd zo gebleven. ‘Eigenlijk is hij altijd mijn grote voorbeeld geweest.’
In het kantoor van Deen Advocaten aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag delen de twee strafrechtadvocaten nu hun werkkamer. De samenwerking tussen vader en dochter verloopt goed, maar niet altijd gladjes. ‘Soms zijn wij het hartgrondig met elkaar oneens en dan gaat het hard tegen hard,’ aldus Seëra. Waarover zijn ze het dan oneens? ‘Ach, over details, het fijne is dat wij alles tegen elkaar kunnen zeggen en dat het daarna ook klaar is.’ Als studente zag zij haar vader regelmatig pleiten. Zij praat er met stemverheffing over alsof zij wil onderstrepen dat haar vader geen gewone pleiter was. ‘Wat ik nooit bij een andere advocaat heb gezien, is dat toen mijn vader op een keer was uitgesproken en ging zitten, het een paar tellen stil bleef in de rechtszaal en de hele publieke tribune daarna overeind kwam om voor hem te applaudisseren.’
Maar wat deed hij dan? ‘Hij pleitte vrijwel altijd uit zijn hoofd. Dat is al bijzonder. Hij bouwde zijn verhaal rustig op, nam de toehoorders mee en waar hij ontzettend goed in was, was het bagatelliseren van waar de verdachte van werd beschuldigd waardoor ik in ieder geval iedere keer dacht: waarom zit die man daar nog, laat hem vrij alsjeblieft.’
Een andere belangrijke les die zij van haar vader heeft geleerd, is dat als een dossier amper aanknopingspunten biedt om aan het werk te gaan, het devies luidt ‘gewoon beginnen’ en zich dan vroeg of laat wel degelijk een lichtpuntje aandient waarmee je verder kunt. Soms werken zij samen aan een zaak, soms niet. Onderlinge verschillen zijn er heus wel. Seëra: ‘Soms wil ik ook weten wat het verhaal van de cliënt is, ik ben ervan overtuigd dat achter ieder dossier een verhaal zit. Het is niet dat ik zoveel empathischer ben, maar het kan wel zijn dat ik in dat verhaal iets tegenkom dat ik als advocaat kan gebruiken. Mijn vader heeft dat minder.’
Hoe stelt zij zich op naar de cliënt? ‘We doen het samen. Dat zeg ik ook altijd. We gaan dit samen doen. Ik bereid alles voor, maar we kunnen dit niet zonder elkaar, ik ga niet mevrouw de advocaat spelen. Daar heb ik ook helemaal geen zin in. Het is wij tegen de rest.’
Aan stoppen denkt Eric nog niet. ‘Ik heb er gewoon nog zoveel plezier in.’ Wel heeft hij met zijn dochter afgesproken dat zij hem een seintje geeft als hij zijn scherpte begint te verliezen. Even later vertelt Eric: ‘Als ik naar de rechtbank ga, gebeurt het wel dat ze zeggen: o, maar we hadden de andere Deen verwacht. Dan zeg ik altijd, geeft niks hoor, wij zijn inwisselbaar.’
Moeder en zoon Weski: Afstand houden
Als het over het vak gaat, zijn moeder en zoon Weski het net niet helemaal met elkaar eens. Zoon Guy (39) zegt over de praktijk van het strafrecht: ‘Wat mij betreft, is het een spel.’ Waarop zijn moeder Inez (65) opmerkt: ‘Liever zou ik zeggen dat het een jacht is. En het is een jacht met een grote inzet, want het gaat om goed en kwaad, het gaat om recht en onrecht.’
De advocaat met het bekende gezicht en de al even bekende stem zit achter een coronaproof scherm in haar werkkamer in het centrum van Rotterdam. Zij ziet haar zoon maar weinig, vertelt zij, want een strafrechtadvocaat is nu eenmaal altijd onderweg.
Allebei werken zij voor Weski Advocaten, maar zij doen hun eigen zaken. Inez met pretoogjes: ‘Ongevraagd maak ik hem als het maar even kan deelgenoot van mijn rijke ervaring.’
Sowieso weet Guy die circa vijftien jaar geleden besloot voor het kantoor van zijn moeder te gaan werken, dat hij schatplichtig aan haar is. ‘Wat ik van haar heb geleerd, is de professionele afstand die ik in acht dien te nemen naar mijn cliënt. Voor mijn cliënt ben ik niet Guy Weski, maar de advocaat mr. G.N. Weski. En zo wensen moeder en zoon dan ook veelal te worden aangesproken. Al betekent dat niet dat de sfeer kil of zakelijk is. Juist zijn moeder, aldus Guy, is er een meester in om de sfeer luchtig te houden. Maar de afstand blijft gehandhaafd. Dat begint al bij het eerste telefoontje of bij de kennismaking.
De veronderstelling om met een cliënt een keer te gaan lunchen, wordt door Inez vol ongeloof weggelachen. ‘Nu ben ik ook weer geen type dat daarvoor snel gevraagd wordt.’ Voordeel is ook dat de afstand ervoor zorgt dat waar de cliënt ook van wordt beschuldigd, moeder en zoon de persoonlijke gevoelens die zij daar over koesteren, eenvoudig opzijschuiven om vervolgens klinisch naar de zaak te kijken. ‘Vergelijk het maar met wat een chirurg doet.’
Het werk van zijn moeder heeft geen bewuste rol gespeeld bij zijn beroepskeuze, aldus Guy. ‘Ik studeerde rechten omdat ik daar alle kanten mee op kon en ik was in veel geïnteresseerd. Gaandeweg ontdekte ik hoe leuk ik het strafrecht vond.’ Zijn moeder daarover: ‘Een kind moet doen waar hij gelukkig van wordt, anders gaat het mis.’ Maar trots is ze evengoed, blijkt wel als de vrouw die in de uitzending van Zomergasten nog maar eens duidelijk maakte dat zij geen details uit haar privéleven wenst te delen, een kleine anekdote vertelt. Toen haar zoon nog niet zo lang advocaat was, werd zij na afloop van een zitting aangesproken door de dienstdoende rechter die diezelfde dag ook haar zoon aan het werk had gezien. De rechter zei: ‘Maar mevrouw Weski, wat doet hij het goed en wat een knappe jongen is het.’ Zij schatert.
Op het kantoor van Weski Advocaten zijn zeven advocaten werkzaam. Groter hoeft niet, al zou het zeker kunnen. Inez: ‘Als we alle zaken zouden aannemen die hier binnenkomen, zou ik nog tien advocaten aan het werk kunnen zetten.’ Om daarna met een betrokken gezicht te vervolgen: ‘Maar waarom zou ik dat doen, dan zou ik moeten gaan managen of iemand moeten aannemen daarvoor.’
Aan marketing heeft het kantoor dan ook nooit hoeven doen. Heeft dat iets te maken met de status van BN’er die haar inmiddels ten deel is gevallen? ‘Dat denk ik niet. Wat ik wel gezegd wil hebben, is dat hier ongeveer iedere dag een verzoek binnenkomt of ik in een televisieprogramma wil optreden of ergens een lezing wil houden. Slechts een hoogst enkele keer zeg ik ja.’ Guy stelt dat juist voor een strafrechtadvocaat mond-tot-mondreclame essentieel is. ‘Uiteindelijk draait het toch gewoon om de kwaliteit van ons werk.’
Moeder en dochter Palthe: Liefde voor het vak
In Amsterdam-Zuid staat het advocatenkantoor Palthe Oberman Advocaten dat het eerste kantoor in Nederland was dat zich louter richtte op arbeidsrecht. Medeoprichter Gieneke van Wulfften Palthe (62) noemt de stap die zij in 2002 zette, een heus avontuur. ‘Van het ene op het andere moment waren ik en mijn partners ondernemers geworden.’ Het pakte goed uit, zag ook dochter Julie (30) die voor dezelfde professie koos en sinds een paar jaar verbonden is aan Baker McKenzie op de Zuidas. Haar liefde voor het vak was er overigens niet meteen. Wat haar na de middelbare school vooral hinderde, was dat haar moeder zoveel aan het werk was. Een baantje als manusje-van-alles op het advocatenkantoor en later een studentenstage openden haar ogen. Nu zegt ze: ‘Dit werk hoort bij mij.’
Is haar moeder haar voorbeeld, haar inspiratie? Julie knikt en zegt: ‘We bellen iedere dag met elkaar, meestal als ik op de fiets zit.’ Over het werk wordt dan volop gesproken, al is het steeds in algemene termen omdat ook moeder en dochter tenslotte de vertrouwelijkheid dienen te respecteren.
Julie noemt haar moeder als advocaat ‘een pittige tante’ en even later ‘eentje die zich de kaas niet van het brood laat eten’ en ook nog ‘die haar mannetje staat’. Zelf zegt zij nog niet zo ver te zijn. ‘Ik ben toch meer van de kat uit de boom kijken, al heb ik natuurlijk ook minder ervaring.’ Misschien heeft het er ook mee te maken dat toen Gieneke in 1982 als advocaat begon, zij een mannenwereld binnentrad? Gieneke: ‘Toen was dat zeker zo, overigens werken er tegenwoordig meer vrouwen dan mannen in het arbeidsrecht.’
Het werk is haar op het lijf geschreven. ‘Voor ik voor mezelf begon, werkte ik met veel plezier bij een groot kantoor waar ik me niettemin steeds meer een radertje begon te voelen. Een voorbeeld is dat ik dan lang bezig was met het opstellen van een belangrijk advies en nooit meer hoorde wat er vervolgens mee werd gedaan. Op enig moment zei ik tegen mezelf: dit is niet waarom ik voor het arbeidsrecht gekozen heb.’
Onmiddellijk beginnen moeder en dochter met nadruk te knikken als hun wordt gevraagd of het rechtvaardigheidsbeginsel in hun werk een rol van betekenis speelt. Gieneke: ‘Jazeker.’ Julie: ‘Juist dat maakt dit werk zo persoonlijk.’ Gieneke: ‘In vrijwel ieder geschil, of wij nu optreden voor een onderneming of voor een particulier, is de rechtvaardigheid de leidraad. Naast natuurlijk de wens van de cliënt en de juridische haalbaarheid.’ Het gevoel hebben dat het niet klopt en zeker als de cliënt in onredelijke mate wordt benadeeld, zorgen ervoor dat zij nog een stapje verder gaan. Gieneke: ‘Het mooie aan dit vak is dat het maatschappelijk relevant is wat je doet.’ Om daar even later met berusting in haar stem aan toe te voegen: ‘Al betekent dat natuurlijk niet dat je altijd gelijk krijgt.’
Julie is ambitieus, maar ook bescheiden. ‘Mijn ambitie is het om op een dag partner te worden, maar voor het zover is, zal ik nog de nodige stappen moeten zetten.’ Ze is net moeder geworden. ‘Ik ga ervan uit dat ik gewoon fulltime kan blijven werken.’ Werken op het kantoor van haar moeder, ze sluit het niet uit, maar eerst wil zij nog verder groeien in haar huidige rol. ‘Ik zit daar heel goed.’ Gieneke: ‘Ik denk dat iedere ouder een gevoel van trots voelt als je kind in je voetsporen treedt.’ En daarna, na een kleine aarzeling: ‘Het is ook gewoon een ontzettend mooi vak.’
Vader en zoon Jansen-Alderlieste: Hetzelfde type
Vader Kees Jansen (67) nam zich lang geleden voor om voor zijn zeventigste als advocaat te stoppen. Nu ziet zoon en kantoorgenoot Laurens Alderlieste (33) het moment naderen waarop hij zich af moet gaan vragen of hij de praktijk wel of niet voort gaat zetten. Eind volgend jaar zet Kees er een streep onder. Waarom eigenlijk? ‘Omdat ik het niet mee wil maken dat een rechter tegen mij moet zeggen: maar mijnheer de advocaat, u bent nog iets vergeten.’
Hij verheugt zich niet op zijn pensioen. Hij ziet er ook niet tegenop en zegt iets over een levenslange belangstelling voor gitaar spelen. Vader en zoon (die de achternaam van zijn moeder heeft gekozen) houden kantoor in een rijtjeshuis in de Rotterdamse wijk IJsselmonde. Het is niet de meest prestigieuze locatie en dat is precies de reden dat Kees bijna veertig jaar geleden op het idee kwam om zich hier te vestigen.
‘Ik zag dat er in de wijde omtrek geen advocatenkantoor te vinden was.’ Jansen & Alderlieste Advocaten is een algemene praktijk met als specialisatie familierecht. Alsof hij de toekomstig partner van zijn zoon vast wil opwarmen, stelt Kees onomwonden: ‘Wie hier als advocaat gaat zitten, kan rekenen op zo’n honderd zaken per jaar, minstens.’
Laurens is het kantoor drie jaar geleden komen versterken. Een heus familiekantoor, want zijn moeder werkte toen al jarenlang als advocaat op het kantoor. Toch was de beroepskeuze van Laurens nog geen uitgemaakte zaak. Net als zijn vader wist hij toen hij van de middelbare school kwam niet wat hij wilde gaan doen. Hij bedacht en verwierp het plan om apotheker te worden en koos zonder een speciale reden voor de studie rechten. Maar hij vond het leuk, de studie en zeker de praktijk daarna. Zijn vader ziet nog weleens een rechter in hem. Zelf werd hij jaren geleden een keer gepolst. Hij heeft er ook wel een weekje over nagedacht, hier en daar zijn licht opgestoken, met een ervaren rechter gesproken, maar nee, als advocaat ben je onafhankelijk en dat past hem beter. Wel vindt hij soms dat als een zaak in essentie duidelijk is geworden, Laurens nog allerlei vragen heeft die er weinig meer toe doen. Laurens knikt en zegt: ‘Dat klopt, ik zie het ook als een vorm van gedrevenheid. Ik wil op zo’n moment zeker weten dat ik er alles aan heb gedaan. Het gaat dan om details.’ Even later, na een slok koffie uit de beker met het Feyenoord logo: ‘Maar ik kan me voorstellen dat jij dat vroeger ook had.’ Kees zucht en geeft toe: ‘Dat is wel waar, ja.’
Wat te doen als eind volgend jaar zijn vader met pensioen is gegaan en zijn moeder, zo is het plan, al eerder is gestopt met werken? Er zijn twee opties. De praktijk wordt gesloten en hij zoekt een baan bij een leuk kantoor of hij zoekt één of twee advocaten om de praktijk voort te zetten. Het laatste zou hij het liefst doen. De afwisseling in het werk bevalt hem goed. De samenwerking met zijn vader, al is de eindstreep dan in zicht, bevalt hem net zo. Kees daarover met een blij gezicht: ‘Hij kent mij door en door. Net als ik hem door en door ken. We kunnen alles tegen elkaar zeggen omdat het vertrouwen er is.’
Wat is het belangrijkst wat hij van zijn vader heeft geleerd? ‘Ik heb alles van mijn vader geleerd. Afstand houden tot je cliënt is een groot goed en geen onhaalbare doelen stellen. Maar ik denk dat wij uiteindelijk hetzelfde type advocaat zijn: nuchter, realistisch en sociaal bewogen. Wij lijken nu eenmaal op elkaar.’