De Tweede Kamer debatteert deze week over de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarbij vroeg SP-Kamerlid Michiel van Nispen minister Dekker hoe hij de ‘ernstige problemen in de sociale advocatuur gaat oplossen’.
In zijn schriftelijke antwoord stelt Dekker oog te hebben voor ‘het dilemma van de advocaat die zijn of haar cliënt niet in de kou wil laten staan, maar daarbij ervaart dat hij of zij onvoldoende betaald krijgt’.
Volgens Dekker blijven de vergoedingen nu vaak achter bij het gedane werk, met name in het familierecht. ‘De conclusie dat de vergoedingen voor de sociale advocatuur in het personen- en familierecht het meeste achterblijven, wordt gedeeld. Dat is de reden dat de minister voor Rechtsbescherming bij de stelselvernieuwing prioriteit geeft aan echtscheidingszaken. Als er sprake blijkt te zijn van onderuitputting in 2020 op het budget rechtsbijstand, zal dit als eerste worden bestemd voor het rechtsgebied personen-en familierecht.’
Overschot
Of er dit jaar geld overblijft is vooralsnog onduidelijk. Uit de begroting van het ministerie blijkt dat vorig jaar vijf miljoen resteerde. Dat geld is aangewend voor de extra 36,5 miljoen euro die zowel in 2020 als 2021 is uitgetrokken voor de sociale advocatuur. In totaal is in 2020 431,6 miljoen euro beschikbaar voor gefinancierde rechtshulp.
Minister Dekker zei donderdag in de Tweede Kamer te verwachten dat er dit jaar sprake zal zijn van een klein overschot, net zoals in eerdere jaren. ‘Voor een deel gaat het om incidentele meevallers, maar er ontstaan ook langzaam structurele componenten waarmee we iets kunnen doen aan de tarieven.’ Dekker stelt al jaren dat er ruimte ontstaat om de tarieven te verhogen als het aantal toevoegingen afneemt.