Linders (SOLV Advocaten) en Ekker (Ekker Advocatuur) zien in de SyRI-zaak een overeenkomst met de toeslagenaffaire: het maatschappelijk belang om grenzen te trekken als fraudebestrijding dreigt uit de hand te lopen. In februari verklaarde de rechtbank van Amsterdam de SyRI-wetgeving strijdig met het privacybeginsel van artikel 8 EVRM. Dat was precies de inzet van een brede coalitie van organisaties die paal en perk wilden stellen aan de overheid als Big Brother. De coalitie bestond onder meer uit Stichting Privacy First, vakbond FNV en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten.
‘Een belangrijke overeenkomst tussen de toeslagenaffaire en het Systeem Risico Indicatie (SyRI) is dat de overheid in beide gevallen burgers profileert en dat met name groepen burgers met een immigratieachtergrond en lagere sociaal-economische klasse geraakt worden,’ vertelt Ekker. ‘Met alle risico’s op bias van dien. Ook vergelijkbaar is de organisatiecultuur die erachter zit: er is niet één schuldige, iedereen denkt er zo over. Voorafgaand aan de procedure gingen wij voor overleg naar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De ambtenaren daar begrepen uit de grond van hun hart niet wat het probleem was. Ze waren ervan overtuigd dat wij een kansloze zaak hadden.’ Linders: ‘Het gevaar zit hem niet alleen in dit soort systemen en algoritmen, maar ook in wiens handen ze zijn. Daarom moet je waarborgen inbouwen tegen discriminatie.’
Inhoudelijk focusten Ekker en Linders zich aanvankelijk op de privacyrechten die in het geding zijn met een beroep op het EVRM. ‘Met name op doelbinding: persoonsgegevens worden binnen SyRI gebruikt voor een ander doel dan waarvoor ze oorspronkelijk verkregen zijn,’ legt Linders uit. ‘Op de zitting werd duidelijk waar de rechtbank haar aandacht op zou vestigen: wordt er gebruikgemaakt van zelflerende algoritmen en big data? En ligt in de gebruikte data en indicatoren een bias besloten die kan leiden tot stigmatisering?’ Dat konden Ekker en Linders niet bewijzen, want de overheid wilde niet laten zien hoe deze modellen eruitzagen. ‘De staat heeft in de hele procedure niet echt uitgelegd hoe het werkt,’ zegt Ekker. ‘Dat heeft tegen ze gewerkt, het was niet transparant en toetsbaar.’ De coalitie profiteerde. ‘Het ging ons erom om die wet van tafel te krijgen,’ vertelt Linders. ‘Dat deden we door erop te hameren dat de wet ruimte laat om zelflerende systemen in te zetten. Of het daadwerkelijk gebeurde, was niet relevant.’
Bijzondere steun
Ook buitengerechtelijke acties hielpen. ‘We hebben bewust de aandacht in de media gezocht,’ aldus Linders. ‘Vooral via de twee schrijvers die zich hadden aangesloten bij de coalitie: Tommy Wieringa en Maxim Februari. Zij schoven als boegbeelden aan bij actualiteitenprogramma’s en schreven opiniestukken, dat heeft in ons voordeel gewerkt.’ Ook wist de coalitie steun te krijgen uit bijzondere hoek: de VN-rapporteur inzake extreme armoede en mensenrechten Philip Aston schreef een zogeheten amicus brief aan de Amsterdamse rechtbank, waarin hij stelt dat SyRI de armsten in de samenleving discrimineert en het recht op privacy en sociale zekerheid ondermijnt. ‘Zo’n brief krijgt de rechtbank niet vaak,’ stelt Ekker. ‘We konden hem niet officieel als processtuk aanmerken, maar hebben het als productie ingebracht.’
Het SyRI-vonnis heeft sowieso internationale reikwijdte, benadrukt Ekker. ‘Er zijn wereldwijd vergelijkbare voorbeelden van geautomatiseerde risicoprofilering, die aantonen dat het een globaal fenomeen is. Anderzijds is het in andere landen nauwelijks getoetst door de rechter.’ Dit zorgde voor veel buitenlandse belangstelling. Linders en Ekker zijn frequent benaderd door confrères en belangenorganisaties uit andere landen. ‘Het ziet er naar uit dat deze uitspraak als blauwdruk gebruikt gaat worden elders in de wereld,’ aldus Ekker.
Echte impact
En dat terwijl het vooraf geen gelopen race was. ‘Aan de andere kant zaten ook goede advocaten,’ blikt Ekker terug. ‘Er woedde nog volop een maatschappelijk debat over de Urgenda-uitspraak waarbij de rechter ook al had opgetreden tegen de overheid. Wij vroegen hetzelfde.’ Linders is Ekker nog een fles champagne schuldig, lacht hij. ‘Ik dacht: dit lukt ons pas bij het gerechtshof of het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Anton was positiever. Toen deze doorbraak er kwam, was ik ontroerd. We hebben er vier jaar lang zo hard voor gewerkt. Ik heb meer principiële zaken gedaan, maar dit was de eerste waarvan ik dacht: hier gaan we echt een positieve impact mee maken in de levens van mensen die anders vaak onzichtbaar en ongehoord blijven.’
Dan moet de Nederlandse wetgever eerst nog lering trekken uit het SyRI-vonnis. Kort na het proces presenteerde het kabinet het wetsvoorstel Gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, dat in plaats van minder, juist meer deuren naar grootschalige profilering opent. ‘De wetgevingsjuristen hebben zich niet veel van de rechter aangetrokken,’ zegt Ekker. ‘Maar in de Kamer wordt er nu heel kritisch naar gekeken, dat komt zeker door de SyRI-zaak. De strijd is niet meteen gewonnen na één procedure, dit is een zaak van lange adem.’ Ondertussen zijn lagere overheden en bedrijven wel aan de slag gegaan met de kwestie, aldus Linders. ‘Dat is minder zichtbaar, maar heel waardevol.’ Er is in elk geval veel maatschappelijke aandacht gegeneerd, ziet Ekker. ‘Dat was een belangrijk doel van de coalitie en dat is voor honderd procent bereikt.’