Niet het debat zelf, maar de timing bleek van doorslaggevend belang. Het was immers vijf dagen na de val van het kabinet en daags nadat minister Rutte in diezelfde Kamer diep door het stof was gegaan over de kinderopvangtoeslagenaffaire.
Dankzij het rapport Ongekend onrecht is heel Den Haag weer doordrongen van het belang van een goede rechtsbescherming. Met de verkiezingen in aantocht haasten nu ook partijen in het midden van het politieke spectrum zich om te benadrukken dat een sterke sociale advocatuur hard nodig is. De afgelopen jaren maakten vooral de linkse fracties zich daar sterk voor.
Extra geld
Waar minister Dekker tot dusver steeds op steun van de coalitiegenoten kon rekenen, bleek die woensdag niet meer zo solide. Zo maakte D66-woordvoerder Maarten Groothuizen de balans op van de stelselherziening die minister Dekker in gang heeft gezet. Die is niet onverdeeld positief, ook al heeft het kabinet een paar keer extra geld uitgetrokken. ‘We zijn er nog lang niet. Het plan van de minister levert niet genoeg geld op om de 127 miljoen vrij te maken die volgens de commissie Van der Meer nodig is.’
In de rechtshulppakketten, die de advocatenkosten moeten drukken, heeft Groothuizen ook niet meer zoveel fiducie. ‘Van de achttien pilots zijn er in 2020 pas twaalf begonnen. En die bevinden zich nog in de opstartfase. Dat kan toch niet allemaal door corona komen. Het duurt allemaal wel erg lang.’
Niettemin weigerde Groothuizen woensdag zijn steun uit te spreken voor de motie die de drie linkse fracties een dag eerder hadden ingediend om de adviezen van de commissie-Van der Meer alsnog uit te voeren. ‘Die is niet haalbaar, zolang er geen dekking voor is. Ik zie een demissionair kabinet niet ergens 127 miljoen vandaan halen.’
Groothuizen zei overigens er wel van overtuigd te zijn dat er extra geld nodig is voor de rechtsbijstand. Volgens hem moet dat echter geregeld worden in het regeerakkoord van de volgende regering.
Formatie
Ook CDA-Kamerlid Chris van Dam vindt dat er bij de komende formatie ‘ergens geld moet worden gevonden’. De lijn die Dekker heeft ingezet om het aantal toevoegingszaken te verminderen waardoor de tarieven kunnen stijgen, is volgens Van Dam nog altijd te verdedigen. ‘Maar we kunnen de sociaal advocaten in dit experiment niet langer laten bungelen. Het gaat mij gewoon te langzaam.’
Van Dam, voorzitter van de parlementaire commissie die het rapport Ongekend onrecht schreef, gaf woensdag toe te zijn beïnvloed door ‘de bijna constitutionele rol’ die sociaal advocaat Eva González Pérez speelde tijdens de ondervragingen. ‘We zullen in de volgende kabinetsperiode daadwerkelijk verbetering moeten brengen in de inkomenspositie van de sociale advocatuur. Als we dat niet doen, vergrijst die groep steeds meer, hebben we geen jonge aanwas en hebben we alleen daarom al een probleem.’
Op stoom
Zelfs VVD-minister Sander Dekker liet zich woensdag ontvallen dat ‘de tarifering binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand echt verbetering behoeft.’ De bewindsman benadrukte dat het tijd vergt om het stelsel te herzien. ‘De herziening komt na twee jaar op stoom. We zijn nu echt bezig om inhoud te geven aan een aantal onderdelen.’ Dekker verwees specifiek naar de versterking van de eerste lijn en de samenstelling van rechtshulppakketten die dit jaar het licht gaan zien. Ook de daling van het aantal bestuursrechtzaken, hoewel deels een autonome ontwikkeling, laat volgens hem zien dat zijn beleid succes heeft.
Ondertussen houdt hij oog voor de rechtsbijstandverleners, verzekerde Dekker. ‘Ik zie dat daar druk op zit. De tarifering is echt een probleem. Dat is ook een van de redenen dat we deze stelselherziening hebben ingezet.’
Volgens Dekker zijn de afgelopen twee jaar ‘goede en mooie eerste stappen’ gezet. ‘Daarmee zij we er niet. Dat is ook niet gek. Bij de start hebben we gezegd dat we het deze keer anders aanpakken. We beginnen niet met wetgeving en dan maar zien waar het schip strandt. Dat is twee keer geprobeerd en dat heeft twee keer de finish niet gehaald. Deze keer draaien we het om. Eerst nadenken over een nieuw stelsel, daarmee werken in de praktijk, leren, bijstellen en pas aan het eind de wetgeving aanpassen. Daar zijn echt twee volle regeerperiodes voor nodig. We zijn nu pas halverwege.’