Momenteel doet het CvT jaarlijks verslag van de ontwikkelingen in het toezicht op de advocatuur. Dat toezicht wordt uitgevoerd door de dekens, die op hun beurt worden gevolgd door het CvT.
Minister Dekker vindt het jaarverslag van het CvT niet genoeg, blijkt uit zijn antwoorden aan de Kamer. Die had hem een reeks schriftelijke vragen gesteld, naar aanleiding van het het evaluatierapport Wet positie en toezicht advocatuur. Daarin wordt gesteld dat het toezicht door de dekens de afgelopen jaren sterk is verbeterd, maar ook dat het nog beter kan. Eén aanbeveling bepleit bij voorbeeld een uniformer toezicht door de dekens.
Volgens Dekker is het belangrijk ‘voortgang te behouden op de uitwerking van de aanbevelingen die de dekens en het CvT raken’. De bewindsman heeft het CvT gevraagd hem vaker te informeren over de verbeteringen in het toezicht. Welke frequentie de rapportages krijgen, vermeldt Dekker niet.
Werkplan
In zijn recente werkplan zegt het CvT overigens ook meer kwantitatieve gegevens te willen hebben van de dekens over hun activiteiten en de resultaten daarvan. Daarnaast verlangt het CvT dat de dekens op uniforme wijze aan geautomatiseerde risicoanalyse gaan doen, daarbij gebruik makend van data over de kantoren uit hun arrondissement. ‘Gedurende 2021 moet een forse inspanning door dekens geleverd worden om uniform gebruik binnen de arrondissementen te realiseren. Tot die tijd blijft het genereren van een kwantitatieve rapportage arbeidsintensief (veel handmatige aanpassingen en verrijkingen) of beperkt in informatiewaarde.’
Het CvT zegt uiterlijk op 1 oktober over een goede rapportage door de dekens te willen beschikken. Het college kondigt verder aan dit jaar te onderzoeken in hoeverre de dekens voldoende zijn toegerust om hun rol naar behoren te vervullen.