Dekker, demissionair minister voor Rechtsbescherming, deelde dinsdag zijn voornemens in een Kamerbrief. Daarin geeft hij zijn kijk op het wetenschappelijk onderzoek De strafmaat voor jeugdige daders van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven in internationaal perspectief. Mede aanleiding voor het onderzoek was de petitie “Verhoog jeugdstraffen”, die de ouders van de vermoorde kinderen Nick Bood, Savannah Dekker en Romy Nieuwborg de minister aanboden in 2019. De dader was in deze gevallen een minderjarige. ‘Deze zaken maken diepe indruk en staan in ons collectieve geheugen gegrift. Ze veroorzaken veel leed, woede en onbegrip’, schrijft de minister nu. Dat vraagt volgens Dekker om een “passende reactie”.
Een verhoging van de maximale jeugddetentie – nu twee jaar celstraf in Nederland – is daarbij volgens Dekker een belangrijke optie die overwogen dient te worden. De minister verwijst daarbij naar het Europees vergelijkend onderzoek: in België ligt de maximum jeugddetentie voor 16- en 17-jarigen op zeven jaar en in Duitsland op tien jaar. Daarbij dient te worden aangetekend dat die landen geen zogeheten PIJ-maatregel kennen: een langdurige behandelmaatregel voor jeugdigen met een ontwikkelingsstoornis of psychische aandoening. Dit PIJ-regime kan verschillende keren worden verlengd tot een maximale duur van zeven jaar.
Behoedzaam
In het wetenschappelijke rapport waarop Dekker zich baseert, benadrukken de onderzoekers herhaaldelijk het belang van resocialisatie door jeugdigen en relativeren zij de effectiviteit van detentie. ‘Jeugdige daders van een ernstig gewelds- en/of zedenmisdrijf die een intramurale sanctie opgelegd kregen recidiveren sneller en vaker dan jeugdige daders van een ernstig gewelds- en/of zedenmisdrijf die een extramurale sanctie opgelegd hebben gekregen’, aldus het rapport. De rapporteurs laten zich behoedzaam uit over een eventuele verhoging van de maximale celstraf voor jongeren.
Dekker denkt dat er voldoende aanleiding is om de discussie over die verhoging te voeren, specifiek voor ernstige misdrijven. Naast het vergeldend element noemt de minister nog een argument. Wanneer de strafmaat voor jeugdige daders omhoog gaat, hoeven rechters die jeugdigen zwaarder willen straffen minder vaak dan nu hun toevlucht te nemen tot het inzetten van het volwassenenstrafrecht. Daardoor kunnen meer jongeren in aanmerking komen voor op hun leeftijd afgestemde sancties: zoals de extra aandacht voor heropvoeding en recidivevermindering in een justitiële jeugdinrichting. Andersom kan de groep 18- tot 23-jarige verdachten die volgens het jeugdstrafrecht wordt berecht in geval van een hoger strafmaximum minder snel hun gepaste gevangenisstraf ontlopen, stelt Dekker.
Conferentie
In zijn brief kondigt Dekker een conferentie aan over het thema met wetenschappers, deskundigen uit de jeugdstrafrechtspraktijk en vertegenwoordigers van slachtoffers en nabestaanden. De resultaten van het onderzoeksrapport spelen daarbij een belangrijke rol. ‘Uw Kamer ontvangt de opbrengst van de conferentie dit voorjaar’, schrijft de minister. Onduidelijk is hoe deze planning zich verhoudt tot de Kamerverkiezingen op 17 maart en de huidige demissionaire status van het kabinet.