Zonder een vasthoudende, partijdige advocaat was de kinderopvangtoeslagaffaire nooit aan het licht gekomen. ‘Partijdigheid is echt nodig om mensen, organisaties en bedrijven tot hun recht te laten komen,’ zegt Diana de Wolff (61). De affaire toont de noodzaak van deze kernwaarde maar weer eens aan, volgens de bijzonder hoogleraar advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Als de politiek van de balie verwacht dat we alles oplossen in compromissen, wordt onderschat hoe belangrijk het is dat je als advocaat af en toe echt ten strijde kunt trekken. Soms is er machtsongelijkheid, dreigen mensen vermorzeld te worden door de bureaucratie of de wederpartij.’
Betekenis
In haar boek Kernwaarden van de advocatuur, dat in december verscheen, gaat de hoogleraar advocatuur in op de vijf kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid, integriteit, vertrouwelijkheid en deskundigheid, genoemd in artikel 10a van de Advocatenwet. Ook besteedt ze aandacht aan ‘het hogere doel’ waaraan de kernwaarden moeten voldoen: een goede rechtsbedeling, genoemd in de aanhef van artikel 10a, ook wel beschouwd als ‘onofficiële zesde kernwaarde’.
Deze begrippen vormen een kapstok voor haar denken over wat een advocaat wel en niet moet doen. Sinds 2015 zijn de kernwaarden in de Advocatenwet opgenomen. Het had De Wolff aanvankelijk verbaasd. ‘In de Nederlandse wetgevende traditie is het noemen van waarden niet gebruikelijk. De wet geeft normen. Maar door erover na te denken en te praten met tuchtrechters, dekens en advocaten, veranderde mijn mening. Als je waarden in de wet opneemt, kunnen ze concreter worden en ook bij gesprekken binnen kantoren over dilemma’s meer betekenis krijgen. Ik hoop daar met dit boek ook aan bij te dragen.’
Onafhankelijkheid
Van de vijf kernwaarden vindt De Wolff de onafhankelijkheid van de advocatuur de kwetsbaarste. ‘Je hoeft maar op de website van Lawyers for Lawyers te kijken en je ziet hoe in andere landen advocaten worden tegengewerkt, geïntimideerd en zelfs gedood. Telkens als er weer ergens een hele of halve dictator opstaat, zie je onmiddellijk de gevolgen voor de advocatuur.’
Ook in eigen land worden de advocatuur en de onafhankelijke positie van advocaten bedreigd. In september 2019 vond de moord op Derk Wiersum plaats die kroongetuige Nabil B. bijstond in het Marengo-proces. Een paar maanden later werd de Enschedese advocaat Philippe Schol aangevallen – de aanslag wordt in verband gebracht met zijn werk als curator. Uit een enquête van het Advocatenblad in 2019 bleek dat gevoelens van onveiligheid, met name onder strafrechtadvocaten, zijn toegenomen.
Zorgelijk, vindt De Wolff, want dat treft niet alleen advocaten zelf. ‘Als dreiging van geweld of vrees voor repercussies het beleid van een advocaat beïnvloedt, is de rechtsbescherming in gevaar. Advocaten kunnen alleen goed voor rechtzoekenden opkomen als zij onbevreesd zijn. De overheid moet daarom de onafhankelijkheid van de beroepsgroep en van de beroepsuitoefening door individuele advocaten respecteren,’ schrijft De Wolff in haar boek. Ze verwijst daarbij naar de soft law verplichting zoals verwoord in de Basic Principles on the Role of Lawyers (Havana Principles, 1990). Deze beginselen ‘onderstrepen het belang van een vrije, onafhankelijke advocatuur en schrijven de overheid een actieve rol voor in het beschermen van dat belang’.
BrandMR
Is die onafhankelijkheid ook in goede handen bij commerciële partijen? De kwestie speelt rond het experiment BrandMR van schaderegelingskantoor SRK. Via BrandMR wil de verzekeraar eigen advocaten inzetten voor niet-verzekerde cliënten. De Verordening op de advocatuur (Voda) verbood dat tot voor kort. Het vrij aanbieden van advocatendiensten door een niet-advocatuurlijke partij zou de onafhankelijkheid van de betrokken advocaten in het geding brengen, het commerciële belang zou de overhand krijgen. De Wolff maakt zich daar niet zo’n zorgen over. ‘BrandMR is natuurlijk een commercieel project van een verzekeraar, maar advocatenkantoren zijn ook vaak commercieel. En er is voorzien in zeggenschap van de advocatuur in het bestuur van het project.’ De vrees dat dit soort experimenten een bedreiging vormen voor de markt van advocaten heeft ze niet zozeer. ‘Wie zich bedreigd voelt, moet misschien gaan nadenken of hij of zij zelf het goede aanbod op de markt doet. BrandMR doet iets voor de middeninkomens. Daar kun je heel kritisch over zijn, je kunt zeggen: ze zijn te duur. Of: de kwaliteit is niet goed. Maar ze pakken die handschoen wel op.’
Corona
Als kernwaarde die het meest door de coronacrisis in gevaar komt, noemt De Wolff de vertrouwelijkheid. ‘Nu advocaten zoveel thuiswerken, is de bescherming van de cliëntinformatie echt een aandachtspunt.’ Want die vertrouwelijkheid is een essentiële voorwaarde voor goede rechtsbijstand. ‘Omdat rechtzoekenden zich vaak tot een advocaat wenden bij conflicten, onzekerheid over hun rechten of bij problemen bij de naleving van wetten, moeten zij zich van hun kwetsbare kant kunnen tonen. Dat kunnen zij dankzij de vertrouwelijkheid,’ schrijft De Wolff.
Ook de deskundigheid kan volgens de hoogleraar advocatuur door het thuiswerken in het nauw raken. ‘Op kantoor loop je makkelijk even binnen om te sparren bij die collega die vergelijkbare zaken doet. Dat gesprek is nu lastiger te organiseren.’
De kernwaarde deskundigheid noemt De Wolff bovendien ‘een opdracht die nooit af is’. Vergeleken met veertig jaar geleden is het veel zwaarder, tijdrovender en belangrijker geworden om het vak bij te houden, zegt de hoogleraar advocatuur. ‘Dagelijks komt er nieuwe rechtspraak uit, er is een hausse aan Europese jurisprudentie en vakinhoudelijke artikelen. En dan gaat het alleen nog om de juridische kennis. Met betrekking tot je gedrag kun je als advocaat veel leren over: hoe verhoud je je tot je cliënt, hoe ben je slagvaardig, wat maakt dat je een goed advocaat bent? Al deze vragen vergen behoorlijk veel training. Niet alleen in de beroepsopleiding, maar ook gaandeweg.’
Het bevreemdt haar dat de algemene raad (AR) van de NOvA het afgelopen jaar, vanwege corona, aan het college van afgevaardigden het voorstel deed om het aantal verplichte PO-punten van twintig te reduceren tot tien. De AR deed dit voorstel in mei, het college stemde er begin juli mee in. De Wolff: ‘In de tweede helft van dit jaar bleek er een enorm aanbod aan webinars te zijn. En bovendien, de orde had de webinars ook zelf kunnen organiseren als dat aanbod tegengevallen zou zijn. Het signaal van: we kunnen dit jaar wel met tien opleidingspunten, vond ik op dat moment erg vreemd.’
Tegenwicht
Wat De Wolff zowel in haar boek als in het gesprek benadrukt, is dat de kernwaarden steeds in wisselwerking met elkaar zijn. ‘Je kunt de kernwaarde integriteit niet los zien van de andere vier kernwaarden,’ zegt De Wolff. ‘Integriteit is onmisbaar omdat de maatschappij erop moet kunnen vertrouwen dat de privileges bij de advocatuur in goede handen zijn, dat er geen misbruik wordt gemaakt.’
Ook de kernwaarde partijdigheid is onlosmakelijk met de andere vier kernwaarden verbonden. De Wolff verwijst naar een artikel van Alex Brenninkmeijer, hoogleraar institutionele aspecten van de rechtsstaat aan de Universiteit Utrecht en lid van de Europese Rekenkamer, begin januari in het Nederlands Juristenblad. ‘Hij schreef over de kindertoeslagaffaire die volgens hem laat zien dat er helemaal geen scheiding van machten meer is. Dat er een Haagse manier van denken is, die heel monistisch is geworden. Dus fraudebestrijding, daar moet alles voor wijken. Dat vindt dan ook iedereen: de wetgevende macht, uitvoerende macht, de rechtsprekende macht. Als er geen balie is die partijdig opkomt voor belangen die verdrukt raken, sluit ook de balie bij het Haagse monisme aan.’
Het is volgens De Wolff juist nodig dat er uit juridische hoek flink tegenwicht wordt gegeven. ‘Wij, advocaten, zijn een bolwerk in de rechtsstaat voor rechtzoekenden die niet tot hun recht komen. Dat is wat ons bindt.’
Zesde kernwaarde
Bij het voorontwerp tot wijziging van de Advocatenwet was er sprake van dat ‘de publieke verantwoordelijkheid voor de goede rechtsbedeling’ als zesde kernwaarde in artikel 10a van de Advocatenwet zou worden opgenomen. Vanuit de advocatuur, de rechtspraak en het Openbaar Ministerie klonken bezwaren tegen dit plan van de regering. Uiteindelijk is ervoor gekozen het belang van een goede rechtsbedeling als ‘bron waaruit de kernwaarden voor de beroepsuitoefening voortvloeien’, op te nemen in de aanhef van artikel 10a van de Advocatenwet, memoreert De Wolff. ‘Goede rechtsbedeling is een normatief begrip, het gaat erom te doen wat behoort, wat eerlijk is, niet wat de cliënt zelf als goed ervaart.’
Cement
Het belang van een goede rechtsbedeling, zoals het staat in de wet, laat onverlet dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om rechtsbescherming voor on- en minvermogenden te faciliteren. Maar zij schiet hierin tekort, zegt De Wolff. ‘Sociaal advocaten worden al jaren onderbetaald. Ze verlaten de advocatuur. Daarbij begint de aanwas jonge sociaal advocaten op te drogen. Om de sociale advocatuur toekomstbestendig te maken, moeten de vergoedingen fors omhoog, zoals de commissie-Van der Meer in 2017 al heeft aanbevolen. Ook zijn de eigen bijdragen voor rechtzoekenden te hoog geworden. Het aantal toevoegingen is daarna gekelderd.’
In het slot van haar boek schrijft De Wolff dat advocaten opereren in een rechtsstaat, waar de balie een onlosmakelijk onderdeel van uitmaakt. ‘Advocaten dragen een medeverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het cement in dat systeem. Zij hebben als het ware een duurovereenkomst met de rechtsstaat gesloten, die niet verplicht tot afweging van de belangen van de cliënt tegen die van “de” maatschappij, maar wel tot het respecteren en onderhouden van het maatschappelijke geraamte van burgerschap, wederkerigheid, eerlijkheid en rechtszekerheid.’
Niet alleen de overheid, ook de balie dient te zorgen voor een betere toegang tot het recht, zegt De Wolff. ‘Met name voor de middengroepen en het mkb. Veel advocaten zijn bereid hun tarief aan de mogelijkheden van hun cliënt aan te passen of zaken pro Deo te doen. Je ziet dat de politiek dat ook verwacht. Het CDA heeft zelfs in het verkiezingsprogramma opgenomen dat commerciële kantoren pro-Deozaken zouden moeten doen.’
Kernwaarden van de advocatuur, Diana de Wolff, Wolters Kluwer Deventer, 2020.
Cv Diana de Wolff
1959: Geboren te Heemstede.
1983: Begin loopbaan in de advocatuur bij Advokatenkollektief Sloetstraat in Arnhem.
1993-1998: Tweede Kamerfractie GroenLinks, beleidsmedewerker Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1998 tot heden: Arbeidsrechtadvocaat bij Stadhouders Advocaten in Utrecht.
1999: Gepromoveerd op de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
1999-2007: Lid van de Eerste Kamer voor GroenLinks, woordvoerder justitie en sociale zaken en werkgelegenheid.
2008-2013: Lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten.
2015-2017: Advocaat-lid van het Hof van Discipline.
2017-heden: Bijzonder hoogleraar advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam.
In december 2020 publiceerde Wolters Kluwer haar boek Kernwaarden van de advocatuur.