Het kabinet zal nauwlettend in de gaten houden of eventuele samenwerking tussen advocaten en accountants niet tot ongewenste neveneffecten leidt. Dat antwoordt minister Hoekstra van Financiën op Kamervragen van SP’er Michiel van Nispen.

Aanleiding was een opiniestuk in Het Financieele Dagblad waarin werd gewaarschuwd voor de risico’s wanneer beide beroepsgroepen onder één dak werken. Het kabinet ziet die risico’s ook, stelt Hoekstra. ‘Advocaten dienen het belang van de cliënt en accountants dienen rekening te houden met het publiek belang. Bij het mogelijk opzetten van een advocatenpraktijk door accountantskantoor zal hiermee dan ook goed rekening moeten worden gehouden.’

Big Four
Met name de zogeheten Big Four hebben er naar verluidt wel oren naar om advocatendiensten aanbieden. Frederieke Leeflang, managing partner van Deloitte Legal, zei vorig jaar in het Advocatenblad dat haar bedrijf graag advocaten in loondienst wil aannemen. Rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren mogen dat, bij wijze van experiment, na recente aanpassing van de Voda. Accountantskantoren mogen dat vooralsnog niet.

Hoekstra denkt ook niet dat het zover gaat komen. De twee activiteiten kunnen moeilijk in één entiteit gecombineerd worden, schrijft hij. ‘Ik verwacht dat de samenwerking tussen accountants en advocaten niet plaatsvindt of zal plaatsvinden binnen een accountantskantoor, maar gescheiden in afzonderlijke entiteiten van het netwerk waarvan het accountantskantoor deel uitmaakt. Op deze wijze kunnen zij vanuit hun eigen rollen diensten van elkaar afnemen.’

Distantie
Ook wat betreft de niet-controlepraktijk zullen de eigen verplichtingen waaraan accountants en advocaten gebonden zijn nopen ‘tot een zekere distantie’, stelt Hoekstra. ‘Een te nauwe samenwerking kan resulteren in een conflict tussen de onderscheidenlijke beroepsnormen van deze beroepsgroepen met mogelijke tuchtrechtelijke consequenties.’
Een nauwe samenwerking is ook niet in het belang van de beroepsgroepen zelf, benadrukt de minister. ‘Een accountant heeft eigen verplichtingen en kan zich naar verwachting niet beroepen op het verschoningsrecht van advocaten als hij zelf op grond van een wettelijk voorschrift bijvoorbeeld een meldplicht of plicht tot informatieverstrekking heeft. Daarom is het nodig om zorgvuldigheid te betrachten en te bezien welke neveneffecten verdere samenwerking met zich kan brengen. De Minister voor Rechtsbescherming en ik zullen deze ontwikkelingen nauwlettend volgen.’

Advertentie